Breddich
Uiterlijk
- Bred·dich
- Akomstig van Duits: Predigt zn ← Middelhoogduits: bredige zn en predige zn ← Oudhoogduits: brediga zn en predige zn , in de 9e eeuw ontleend aan Middeleeuws Latijn predica zn "openbare lezing, preek"
enkelvoud (onbepaald) |
enkelvoud (bepaald) |
meervoud (onbepaald) |
meervoud (bepaald) | |
---|---|---|---|---|
nominatief | en Breddich | die Breddich | Breddiche | die Breddiche |
datief | re Breddich | der Breddich | Breddiche | de Breddiche |
accusatief | en Breddich | die Breddich | Breddiche | die Breddiche |
Breddich, v
-
En Breddich
Een preek
Categorieën:
- Woorden in het Pennsylvania-Duits
- Woorden in het Pennsylvania-Duits van lengte 8
- Woorden in het Pennsylvania-Duits met audioweergave
- Woorden in het Pennsylvania-Duits met IPA-weergave
- Pennsylvania-Duitse woorden naar herkomst uit het Duits
- Pennsylvania-Duitse woorden naar herkomst uit het Middelhoogduits
- Pennsylvania-Duitse woorden naar herkomst uit het Oudhoogduits
- Pennsylvania-Duitse woorden naar herkomst uit het Latijn
- Zelfstandig naamwoord in het Pennsylvania-Duits
- Religie in het Pennsylvania-Duits