Naar inhoud springen

-aat

Uit WikiWoordenboek
Huidig
bestand
140
  • -aat
  • Afgeleid van het Latijnse -atus of -atum dat een van een werkwoord van de eerste conjugatie afgeleid zelfstandig naamwoord van handeling vormt, dat het resultaat van de handeling aangeeft [1]

-aat o [2] [3] [4] [5]

  1. vormt een naamwoord van handeling van zekere werkwoorden van Latijnse of Romaanse afkomst (meestal eindigend op -eren)
    • Het resultaat van destilleren is een destillaat. 
  2. waarmee van een persoonsnaam een woord wordt gevormd dat een beroep, positie, functie, of een daarbij behorende waardigheid, titel, ambtstermijn of een ambtsgebied aanduidt
    • mecenas → mecenaat 
  3. maakt van een gebiedsnaam een woord dat een inwoner van het door het grondwoord genoemde gebied aangeeft
    • als het grondwoord eindigt op -aar , -ario, -aris of -ariër wordt het nieuwe woord -ariaat 
  4. (scheikunde) geeft een oxidisch complex ion aan van een hoofdgroepelement in zijn hoogste oxidatietoestand
    • Het oxidische ion van zeswaardig zwavel SO42- heet een sulfaation.