TWEEDE HOOFDSTUK
DE KRISIS IN DEN „NIEUWE GIDS”
I
INLEIDING
Met de diepere oorzaken van de gebeurtenissen, die in de tweede helft van 1893 een eind maakten aan een bloeiend tijdschrift, laat het volgende verhaal van haar feitelijk verloop zich niet in. Zooveel is intusschen zeker, dat voor het juiste begrip van de inwendige toedracht men ook de uiterlijke omstandigheden moet kennen. En deze omstandigheden waren tot dusver niet of maar onvolledig bekend; bovendien is er reden om te gelooven, dat bij gebrek aan een authentieke uiteenzetting onnauwkeurige en zelfs onjuiste voorstellingen ingang hebben gevonden. Zoo hetgeen hier volgt, dus, geen eigenlijke geschiedenis mag heeten, zal het toch onmisbare bouwstoffen tot de geschiedenis bijdragen en hetzij een leemte aanvullen of een legende vervangen.
Dat hiermede een werk van eenige beteekenis wordt verricht, zullen ook zij niet willen ontkennen, die naar den gang van zaken niet nieuwsgierig meer zijn of zelfs gewenscht hadden dat men er over was blijven zwijgen. Daarvoor is echter alles wat met den Nieuwe Gids is voorgevallen te belangrijk voor die periode van onze letteren, en van de letteren niet alleen. De krisis die van zijn