Naar inhoud springen

Zwartvoetkat

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Zwartvoetkat
IUCN-status: Kwetsbaar[1] (2016)
Een zwartvoetkat in de dierentuin van Wuppertal (Duitsland)
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Mammalia (Zoogdieren)
Orde:Carnivora (Roofdieren)
Familie:Felidae (Katachtigen)
Geslacht:Felis
Soort
Felis nigripes
Burchell, 1824
Leefgebied
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Zwartvoetkat op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Zoogdieren

De zwartvoetkat (Felis nigripes) is de kleinste katachtige van Afrika en de één na kleinste op de wereld. Het is een bleke geelbruine kat met donkere vlekken en opvallende horizontale strepen op de ledematen. Het komt vooral voor in het centrale deel van zuidelijk Afrika in open land, vaak in de buurt van struikgewas. De zwartvoetkat jaagt vooral op woestijnratten en ander knaagdieren, maar eet ook kleine vogels en insecten, en kan overleven zonder water te hoeven drinken. De soort staat vermeld in bijlage I van de Verdrag inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (CITES) vermeld als "kwetsbaar".[2]

De zwartvoetkat is een kleine, bleek geelbruine kat met donkere tekening en opvallende horizontale strepen op de ledematen. De tekening bestaat uit ringen op de keel, vlekken op borst en buik, en twee strepen over de wangen, evenals dwarsstrepen over de ledematen. De vacht is donker getint op de rug, maar bleek tot wit op de buik. Haren zijn 2,5-3 cm lang. De randen van ogen, oren en mond zijn met wit afgezet. De neus is klein en de oren zijn puntig. De voetzolen zijn zwart. De staart is kort, minder dan de helft van de lengte van kop en romp samen. De staart is puntig en heeft een zwarte punt, met verschillende donkere ringen, hoewel die soms onvolledig zijn bij de staartaanzet. In Botswana waren zwartvoetkaters in totaal tussen 54 en 63 cm lang, terwijl de poezen varieerden van 49 tot 53 cm. De lengte van de staart is gemiddeld ongeveer 18 cm bij katers en 15 cm bij poezen, de lengte van de achterpoten tussen 9,5 en 10,5 cm bij katers en tussen 9 en 9,5 cm bij poezen. De lengte van de oorschelp varieerde tussen 5,1 en 5,7 cm bij katers en tussen 4,5 en 5,0 cm bij poezen. Volgroeide katers wegen 1,5 tot 1,7 kg en vrouwtjes 1,0 tot 1,4 kg. In de Kaapprovincie zijn katers, met 41 tot 49 cm lengte, kleiner en wegen ze 1,7 à 2,4 kg. Mannetjes lijken, in tegenstelling tot vrouwtjes, tijdens het koude seizoen aan te komen. De lengte van het spraakkanaal dat is gemeten bij een volwassen dier uit Zuid-Afrika was 13 cm. Vrouwtjes hebben 3 paar tepels. De zwartvoetkat heeft 38 paar homologe chromosomen (2n=76).[2]

De schedel is klein, hoog en rond in vergelijking met andere katachtigen, maar groot in vergelijking met zijn eigen lichaam. De bovenkant van de schedel is vlak vanaf de oogkassen tot het midden van de hersenpan, waarna hij abrupt afloopt. De snuit is kort en breed. De vernauwing achter de ogen is breed, ongeveer 40% van de totale lengte van de schedel. De jukbogen zijn onvolledig. De lengte van de schedel is ongeveer 7,5 cm bij katers en 7 cm bij poezen. De hersenen hebben een inhoud van gemiddeld 25 cm3. De tandformule van de volwassen zwartvoetkat is 3.1.3.13.1.2.1 × 2 = 30, dat wil zeggen drie snijtanden, een hoektand, drie valse kiezen en een ware kies in elke helft van de bovenkaak, en drie snijtanden, een hoektand, twee valse kiezen en een ware kies in elke helft van de onderkaak. De hoektanden zijn erg scherp, de bovenste tweede valse kiezen zijn klein, net als de kiezen. Het patroon van de tanden volgt de karakteristieke katachtige opstelling voor het doden door een beet met lange, scherpe, bladachtige hoektanden, terwijl de kiezen het voedsel in stukjes knippen die klein genoeg zijn om door te slikken.[2]

Pasgeboren zwartvoetkatjes wegen 60-88 g en komen dagelijks ongeveer 8 g aan. De ogen gaan open na 6 tot 9 dagen, na 15 dagen kunnen de kittens al snel lopen en na 20 dagen beginnen ze te klimmen. Kittens beginnen na 34 dagen met vast voedsel. In het wild blijven de jongen 15-17 weken bij de moeder en het mannetje speelt geen rol in de ouderlijke zorg. Kittens worden onbeheerd achtergelaten terwijl de moeder aan het jagen is. Permanente bovenste hoektanden komen door na 150-158 dagen, vrouwtjes bereiken geslachtsrijpheid na 7 maanden. Een zwartvoetkat in een dierentuin werd 15 jaar en 3 maanden oud. De bevruchting vindt meestal plaats in november of december, maar geboorten zijn waargenomen tot in mei. De draagtijd duurt 63-68 dagen. Meestal zijn er een of twee kittens, maar het aantal dieren per worp kan oplopen tot vier. In Zuid-Afrika werd een geboortenest gevonden in een uitgeholde termietenheuvel.[2]

Verschillen met andere katten

[bewerken | brontekst bewerken]

De zwartvoetkat is de kleinste kat in Afrika. Het dier kan worden onderscheiden van de wilde kat, die in hetzelfde gebied voorkomt, omdat die een meer grijsachtige vacht zonder duidelijke vlekken heeft en groter is (schouderhoogte meer dan 25 cm). De zwartvoetkat kan worden onderscheiden van de overige Afrikaanse katten door zijn kleine formaat bij een gewicht van minder dan 2,5 kg en zijn duidelijke vlekken. De gehoorkapsels van deze soort zijn verhoudingsgewijs groter (> 33%) dan bij de meeste andere soorten katachtigen.[2]

De zwartvoetkat werd voor het eerst beschreven door William John Burchell in 1824, die de soort de wetenschappelijke naam Felis nigripes gaf. De Zuid-Afrikaanse ornitholoog en zoogdierdeskundige Austin Roberts stelde in 1926 voor het dier in te delen bij een nieuw geslacht en maakte de nieuwe combinatie Microfelis nigripes. De eveneens Zuid-Afrikaanse zoöloog Guy C. Shortridge onderscheidde in 1931 een ondersoort en gaf die de naam Felis (Microfelis) nigripes subsp. thomasi, maar verplaatste deze in 1934 naar het geslacht Microfelis en creëerde zo de combinatie Microfelis nigripes subsp. thomasi. De typische ondersoort krijgt daarmee de naam M. nigripes subsp. nigripes Burchell. Tegenwoordig zijn wetenschappers van mening dat de zwartvoetkat te weinig verschilt van andere kattensoorten om plaatsing in een eigen geslacht te rechtvaardigen. De zwartvoetkat wordt gerekend tot de orde Carnivora, familie Felidae en onderfamilie Felinae. Tot het geslacht worden naast de zwartvoetkat nog vier andere soorten gerekend: de Chinese bergkat, de moeraskat, de woestijnkat en de wilde kat. De huiskat wordt tegenwoordig beschouwd als de gedomesticeerde vorm de wilde kat, terwijl de manoel inmiddels in een eigen geslacht, Otocolobus wordt geplaatst.[2]

De geslachtsnaam Felis is het Latijnse woord voor kat. De soortnaam nigripes is een samentrekking van de Latijnse woorden niger voor "zwart" of "donker", en pes dat "voet" betekent. Het dier wordt black-footed cat genoemd in het Engels, klein gekolde kat, swartpootkat of miershooptier in het Afrikaans, koirus in het Nama, tutchu in de Koi-taal Naro, sebala of lototsi in het Tswana en ingwe yeziduli in het Xhosa.[2]

Vergelijking van homologe genen heeft meer inzicht gegeven in de verwantschap van de zwartvoetkat met andere soorten. De onderstaande boom is een weergave van die inzichten.[3][4]

Felidae 
Felinae 


  geslacht Felis 






 huiskat



 wilde kat





 Afrikaanse wilde kat



 Chinese bergkat





 woestijnkat




 zwartvoetkat




 moeraskat





 andere kleine katten






 grote katten



De zwartvoetkat is volledig nachtelijk, schuw en op zichzelf. De jacht vindt 's nachts plaats in alle weersomstandigheden van -8 tot 28 °C. De soort jaagt op de grond in open, zanderig gebied, maar dicht bij struikgewas, termietenheuvels en graspollen, om snel in de dekking te kunnen verdwijnen. Prooien worden beslopen met een snelheid van 0,5–0,8 km per uur, uit dekking gejaagd met een snelheid van 1–2 km/u, of opgewacht (maximaal 1 uur bij een knaagdierhol). Hij kan tot 1,5 m ver springen om zijn prooi te vangen. Prooien kunnen tijdelijk worden opgeslagen, maar zijn zelden volledig bedekt. De kat verwijdert vaak de maag en dikke darm van knaagdieren. Een zwartvoetkat doodt ongeveer elke 50 minuten een gewerveld dier. Deze kattensoort is geen goede klimmer, maar klimt soms toch. Het is echter een krachtige graver en dit gedrag komt waarschijnlijk voort uit de gewoonte om gaten te graven om als schuilplaats te gebruiken. Overdag verbergt deze kattensoort zich in holen die zijn gegraven door het Zuid-Afrikaans stekelvarken, aardvarken of springhaas, en holtes in termietennesten.[2]

Het dieet bestaat voornamelijk uit woestijnratten en andere knaagdieren, maar de zwartvoetkat is een opportunistische jager die van allerlei verschillende dieren vangt. Vogels, spinnen, insecten en reptielen kunnen af en toe worden geconsumeerd. Jonge katjes en mogelijk volwassen dieren kunnen worden bejaagd door de zadeljakhals en grote uilen zoals de Afrikaanse oehoe, Kaapse oehoe en Verreaux' oehoe. Afrikaanse velduilen kunnen profiteren van vogels die door een zwartvoetkat uit dekking worden gejaagd.[2]

Verspreiding, populatieomvang en bescherming

[bewerken | brontekst bewerken]

Zwartvoetkatten komen voor in Namibië, Botswana en het centrale deel van Zuid-Afrika en in het meest zuidelijke deel van Zimbabwe. Vanwege zijn schuwe aard is de exacte verspreiding mogelijk niet volledig bekend. Het komt het meest voor in droge streken van de Kalahari, Karoo en de provincie West-Kaap) en het is zeldzaam ten noorden van 20-21° zuiderbreedte. Aangenomen wordt dat de hoogste dichtheden zich bevinden in gebieden met een hoge dichtheid woestijnratten.[2]

De populatiedichtheid van zwartvoetkatten wordt geschat op 0,17 volwassen dieren per km2 in Zuid-Afrika. De zwartvoetkat komt vooral voor in open land in de buurt van kreupelhout, maar de dichtheid neemt niet af als het struikgewas oprukt. In Zuid-Afrika was het gemiddelde territorium van katers ongeveer 20 km2 en van poezen omstreeks 10 km2. Territoria van katers overlappen gemiddeld 13%, van poezen 40%, terwijl het territorium van volwassen katers kan overlappen met dat van wel vier vrouwtjes.[2]

De zwartvoetkat staat vermeld in bijlage I van de Conventie voor de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (2010) en wordt door de Internationale Unie voor het behoud van de natuur en natuurlijke hulpbronnen (2010) als "kwetsbaar" vermeld. De resterende populatie wordt geschat op minder dan 10.000 volwassen individuen met een dalende trend als gevolg van minder prooien, ongerichte vergiftiging en vervolging. Habitatdegradatie veroorzaakt door uitbreiding van menselijke nederzettingen, overbegrazing en landbouw vormt een grote bedreiging voor deze soort. Kunstmatige inseminatie kan nuttig zijn om genetisch levensvatbare populaties in gevangenschap in stand te houden.[2]

Youtubefilmpje van jagende zwartvoetkat