Naar inhoud springen

Veldrijden

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Veldrit)
Veldrijden
Zdeněk Štybar in 2011
Algemene gegevens
Organisatie België: KBWB
Nederland: KNWU
Mondiaal: UCI
Start Frankrijk, ca. 1900
Type Individuele sport
Teamsport
Categorie Duursport
Locatie Veld
Competities / Kampioenschappen
Kampioenschappen zie navigatie-menu's
Kampioenen
Belgisch kampioen
Eli Iserbyt (♂)
Sanne Cant (♀)
Nederlands kampioen
Joris Nieuwenhuis (♂)
Lucinda Brand (♀)
Europees kampioen
Vlag van België Thibau Nys (♂)
Vlag van Nederland Fem van Empel (♀)
Wereldkampioen
Vlag van Nederland Mathieu van der Poel (♂)
Vlag van Nederland Fem van Empel (♀)
Verwante sporten
Verwante sporten BMX
Mountainbiken
Wegwielrennen
Laatst bijgewerkt op: 12/03/2020
Portaal  Portaalicoon   Sport
Wielrennen
Beelden van de jaarlijkse nationale veldrit in Beekbergen in 1938

Veldrijden of cyclocross is een vorm van wielersport die bedreven wordt op een grotendeels onverhard parcours. Deze sport is vooral in Nederland en België populair.

In het veldrijden moeten de deelnemers, de veldrijders, met de fiets zo snel mogelijk een afgebakend parcours afleggen. In tegenstelling tot het wegwielrennen zijn grote delen van het parcours niet verhard en rijden de renners door bossen, over velden, sloten en zandwegen. Het is soms nodig de fiets op de schouders te nemen en ermee te lopen, bijvoorbeeld bij te modderige stukken of obstakels. De competitie vindt plaats in de herfst- en wintermaanden(oktober t/m februari).Een wedstrijd bij de professionals duurt een uur. Na twee gereden rondes berekent de organisatie het aantal rondes dat gereden moeten worden, zij proberen zo goed mogelijk een wedstrijdduur van een uur te halen. Dit kan echter iets meer of iets minder zijn.[1] Bij wereldbekerwedstrijden rijdt men iets langer, dan rijden ze ongeveer een uur en nog een extra ronde.[1]

Krachtverhoudingen

[bewerken | brontekst bewerken]

Door de jaren heen zijn de Belgische en met name de Vlaamse veldrijders het internationale veldrijden gaan domineren:[2] sinds 1998 werden 44 van de 63 podiumplaatsen op het WK voor de mannen elite door Belgen bezet, waarvan 15 maal een gouden medaille.

Vlaanderen kent vele kampioenen, zoals Wout van Aert en Toon Aerts. In het verleden werd het Belgische veldrijden aangevoerd door renners als de broers Roger en Erik De Vlaeminck, Albert Van Damme, Roland Liboton, Paul Herygers, Danny De Bie, Mario De Clercq, Erwin Vervecken, Bart Wellens, Niels Albert en Sven Nys.

De Belgische veldrijders ondervonden en ondervinden altijd veel concurrentie van de Nederlandse veldrijders. In het verleden waren dit onder andere Hennie Stamsnijder, Rein Groenendaal, Adrie van der Poel, Henk Baars, Richard Groenendaal, Gerben de Knegt en Lars Boom. Momenteel zijn de sterkste Nederlanders Mathieu van der Poel en Lars van der Haar.

Naast Belgen en Nederlanders spelen en speelden onder meer Tsjechen (Radomír Šimůnek, Zdeněk Štybar), Italianen (Renato Longo, Enrico Franzoi), Zwitsers (Albert Zweifel, Julien Taramarcaz en Marcel Wildhaber), Fransen (André Dufraisse, Francis Mourey en Clément Venturini) en Duitsers (Rolf Wolfshohl, Philipp Walsleben en Marcel Meisen) een rol van betekenis in het internationale veldrijden.

Er bestaan verschillende verhalen over de oorsprong van het veldrijden. Volgens één ervan hielden Europese baanrenners in de vroege jaren 1900 wedstrijden tussen twee steden, waarbij het toegestaan was door velden te rijden en over omheiningen te springen. Bovendien zorgden de moeilijkere omstandigheden er dan voor dat ze meer intensief moesten rijden en dat ze hun rijkunst konden verbeteren.

De Fransman Daniel Gousseau zou de eerste cyclocrosswedstrijden georganiseerd hebben, en ook het eerste Franse nationale kampioenschap in 1902.[3] Géo Lefèvre, die de Ronde van Frankrijk bedacht, speelde ook een belangrijke rol in de eerste jaren van deze sport.[4]

De sport verspreidde zich daarna ook buiten Frankrijk. België organiseerde zijn eerste nationale kampioenschap in 1910, Zwitserland in 1912, Luxemburg in 1923, Spanje in 1929 en Italië in 1930.
In 1924 werd de eerste internationale wedstrijd, het Critérium International de Cyclo-cross, gehouden in Rijsel. Het eerste wereldkampioenschap werd gehouden in Parijs in 1950. Cyclocross werd in de jaren 70 ook populair in de Verenigde Staten. In 1975 werd daar het eerste nationale kampioenschap gehouden in Berkeley.

Zoals bij de meeste wielerdisciplines het geval is, staat veldrijden onder toezicht van de UCI.

Veel renners die op jonge leeftijd uit wisten te blinken in het veldrijden bleken later ook succesvolle wegrijders. Dat geldt bijvoorbeeld voor Lars Boom, Julian Alaphilippe, Wout van Aert, Mathieu van der Poel en Zdeněk Štybar.

Hoewel de aandacht vooral naar het veldrijden bij de mannen gaat, wordt de sport ook door vrouwen beoefend. De grote regelmatigheidscriteria hebben een competitie voor vrouwen opgezet. Doordat de competitie in toenemende mate media-aandacht krijgt, neemt de bekendheid en populariteit toe.

Zoals ook bij de mannen geldt er in het vrouwenveldrijden een felle concurrentiestrijd tussen de Belgische en de Nederlandse renners. Enkele Belgische veldrijdsters zijn: Ellen Van Loy, Sanne Cant, Jolien Verschueren en Loes Sels. Enkele Nederlandse veldrijdsters zijn: Ceylin del Carmen Alvarado, Yara Kastelijn, Lucinda Brand, Sabrina Stultiens, Sophie de Boer, Thalita de Jong, Daphny van den Brand en Marianne Vos.

Het deelnemersveld bij de vrouwen is internationaal met rensters uit het Verenigd Koninkrijk (Helen Wyman, Nikki Brammeier, Evie Richards), Frankrijk (Pauline Ferrand-Prévot), Italië (Eva Lechner, Alice Maria Arzuffi), Luxemburg (Christine Majerus), de Verenigde Staten (Katherine Compton, Ellen Noble, Kaitlin Keough), Tsjechië (Kateřina Nash, Pavla Havlíková), Duitsland (Hanka Kupfernagel, Sabine Spitz) en Zwitserland (Jolanda Neff). Veel veldrijdsters combineren het veldrijden met andere wielerdisciplines zoals het mountainbiken en het wegwielrennen.

[bewerken | brontekst bewerken]
Zie de categorie Cyclocross van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.