Twaalf spreekwoorden
Twaalf spreekwoorden | ||||
---|---|---|---|---|
Kunstenaar | Pieter Bruegel de Oude | |||
Jaar | 1558 | |||
Techniek | olieverf op paneel | |||
Afmetingen | 74,5 × 98,4 cm | |||
Museum | Museum Mayer van den Bergh | |||
Locatie | Antwerpen | |||
RKD-gegevens | ||||
|
Twaalf spreekwoorden is een montage van twaalf geschilderde medaillons toegeschreven aan Pieter Bruegel de Oude en vermoedelijk gemaakt in 1558. Het werk is te zien in het Museum Mayer van den Bergh in Antwerpen. Het is op de maanpisser gesigneerd B.VEGHEL en gedateerd 1..8.
Analyse
[bewerken | brontekst bewerken]Twaalf medaillons of tondo's van ongeveer 21 cm doorsnede zijn geassembleerd tot een kader waarop de uitgebeelde spreuken zijn uitgeschreven. Aan het lettertype te zien is de tekst vermoedelijk aangebracht in de periode 1560-1580, maar niet in het handschrift van Bruegel. Er is gedacht dat aan een werk van Pieter Bruegel de Jonge, maar waarschijnlijk betreft het toch een vroeg werk van zijn vader. Het waren eetborden waarvan de randen (misschien met de originele spreuken) zijn afgezaagd. Door de nogal slordige montage zitten acht taferelen niet rechtop in de lijst. De figuurtjes, één per medaillon, zijn wat grof geschilderd en de volumes nog niet helemaal overtuigend.
Er bestond een boschiaanse traditie van spreekwoorden op borden. Een zesdelige set in Slot Köpenick is heel gelijkaardig, tot de rode achtergrond toe. Uit 1557 is Wie een varken is, moet in het kot, een eerste spreukenmedaillon van Bruegel. In Nederlandse Spreekwoorden zou hij in 1559 meer dan honderd gezegden integreren in één schilderij. Elf van de Twaalf spreekwoorden komen daarin terug, zij het niet op dezelfde manier.
Spreekwoorden
[bewerken | brontekst bewerken]Bovenaan verklaart een Latijnse inscriptie die het doel: de menselijke dwaasheid tonen ter lering en vermaak. De tekst luidt:
- Haec perhibent vitae gestu ridenda faceto
- Consilia et mores ingeniose notant
- Deze taferelen van alledag verschaffen ons lering op een grappige manier en hekelen vernuftig het menselijke gedrag
Daaronder volgen de spreekwoorden:
- Ontydich tuyssc[hen] en droncken drincken
Maeckt arm misacht den naem doet stincken- Op een ongeschikt ogenblik dobbelen en zich bedrinken, brengt armoede, minachting en een stinkende reputatie.
- Een placebo ben ick ende alsoo gesint
dat ick de huyck alom hanch naeden wint- Een hielenlikker ben ik en zo gezind, dat ik mijn huik hang naar de wind (opportunisme)
- In deen hant draghe vier, in dander waeter,
Met clappaers en clappeyen houd ick den snaeter- Ik draag in de ene hand vuur, in de andere water. Bij kletskousen en roddelaars houd ik mijn snater. (nu wit en dan zwart zeggen, liegen)
- Int slampampen en mocht my niemant verrasschen,
Al quyt, sit ick tusschen twee stoelen in dasschen- Bij het slempen kon niemand mij overtreffen, nu ik alles kwijt ben, zit ik tussen twee stoelen in de as (tussen twee stoelen vallen)
- Wat baet het sien en derelyck loncken,
Ick stop den put als tcalf is verdroncken- Wat baat het zien en deerlijk lonken? Ik demp de put als het kalf is verdronken (zielig kijken en maatregelen nemen als het kwaad al geschied is)
- Die lust heft te doen verlore wercken,
Die stroyt die rosen voor de vercken- Wie verloren werk wil doen, strooit rozen voor de varkens (mooie dingen geven aan wie het niet waardeert)
- T' Harnasch maeckt my een stouten haen,
Ick hanghe de kat de belle aen- Het harnas maakt mij stoutmoedig, ik bind de kat de bel aan.
- Myns naesten welderen myn herte pynt,
Ick en mach niet lyden dat de sonne int waeter schynt- De overvloed van mijn naaste doet mijn hart pijn, ik kan niet verdragen dat de zon in het water schijnt (een ander zijn succes niet gunnen)
- Crygel ben ick, en van sinnen stuer,
Dus loop ick met den hooffde tegen den muer- Kregelig ben ik en nors vanbinnen, dus loop ik met het hoofd tegen de muur (nutteloos geweld gebruiken)
- My compt het mager, aen andere het vet,
Ick vische altyt achter het net- Mij valt het mager te beurt, aan anderen het vet, ik vis altijd achter het net.
- Ick stoppe my onder een blau huycke,
Meer worde ick bekent hoe ick meer duycke- Ik verberg mij onder een blauwe huik, hoe meer ik mij verschuil, hoe bekender ik word (wegduiken van een laffe hypocriet)
- Vat ick vervolghe en geraecke daer niet aen,
Ick pisse altyt tegen de maen- Wat ik ook onderneem, ik bereik het niet, ik pis altijd tegen de maan.
Herkomst
[bewerken | brontekst bewerken]In de nalatenschap van de Antwerpenaar Nicolaas Cornelis Cheeus bevond zich in 1621 een ruime Bruegelcollectie, waaronder twaalf afbeeldingen op teljoren. Zijn weduwe Anna de Schot bezat ze veertig jaar later nog. Het is zeker niet onwaarschijnlijk dat het de Twaalf spreekwoorden waren die in 1899 voor 1100 Belgische goudfrank werden aangekocht door de Bruegelverzamelaar Fritz Mayer van den Bergh op een veiling in Parijs.
Literatuur
[bewerken | brontekst bewerken]- Manfred Sellink, Bruegel. Het volledige werk, 2011, p. 123-124
- Maximiliaan Martens, "Het realisatieproces in Dulle Griet en de Twaalf spreuken van Pieter Bruegel de Oude", in: M. Sellink en M. Martens (eds.), Pieter Bruegel ongezien! De verborgen Antwerpse collecties, 2012, p. 26-59
- Leen Huet, Pieter Bruegel. De biografie, 2016, p. 183-185
Externe links
[bewerken | brontekst bewerken]- Twaalf spreuken op borden (DAMS Antwerpen)
- Twaalf spreekwoorden (RKD)