Toyota (rallysport)
Toyota Gazoo Racing WRT | ||||
---|---|---|---|---|
Algemene informatie | ||||
Nationaliteit | Japan | |||
Basis | Keulen, Duitsland (1e inc.) | |||
Hoofd | Ove Andersson (1e inc.)
Jari-Matti Latvala (2e inc.) | |||
Technisch hoofd | Gerd Pfeiffer (1e inc.)
Tom Fowler (2e inc.) | |||
Opgericht | 1973 | |||
Statistieken in het Wereldkampioenschap rally | ||||
Actieve jaren | 1973–1999, 2017–heden | |||
Deelnames | ± 200 | |||
Kampioenschappen | 4 (1993, 1994, 1999, 2018) | |||
Overwinningen | 60 | |||
Eerste rally | Portugal 1973 | |||
Eerste overwinning | Finland 1975 | |||
Laatste overwinning | Monza 2020 | |||
Laatste rally | Monza 2020 | |||
2021 seizoen | ||||
Auto | Yaris WRC | |||
Rijders | Sébastien Ogier Elfyn Evans Kalle Rovanpëra | |||
Startnummers | 1, 33 en 69 | |||
Deelnames | 0 | |||
Overwinningen | 0 | |||
Punten | 0 | |||
Plaats in stand | - | |||
|
Het Japanse merk Toyota is hedendaags opererend onder de vlag van Toyota Gazoo Racing WRT actief in het wereldkampioenschap rally met de Toyota Yaris WRC. In haar eerste incarnatie stond het bekend als het Toyota Team Europe dat onder leiding stond van Ove Andersson, welke gebaseerd was in Keulen, Duitsland, en waarmee het vanaf de jaren zeventig tot eind jaren negentig tientallen WK-rally's wist te winnen en ook tot drie keer toe het wereldkampioenschap bij de constructeurs op naam schreef. Het team in huidige opzet staat onder leiding van viervoudig wereldkampioen Tommi Mäkinen en kent zijn basis in Puuppola, nabij Jyväskylä, in Finland. Toyota maakte in 2017 in deze incarnatie haar terugkeer in het WK rally.
Geschiedenis
[bewerken | brontekst bewerken]1973-1987: Beginjaren en eerste resultaten
[bewerken | brontekst bewerken]De Zweedse rallyrijder Ove Andersson, toen al befaamd door zijn overwinningen in Monte Carlo en de Acropolis Rally, startte in 1972 zijn samenwerking met de Japanse constructeur Toyota, die op dat moment nog een lichtgewicht waren in de internationale rallywereld. Omdat het te duur was om telkens auto's uit Japan te laten overvliegen, creëerde Andersson een basis op Europees grondgebied om vanuit daar de rallyauto's te prepareren. In 1973 richtte hij vervolgens Andersson Motorsport op, in het begin opererend vanuit Zweden, maar later vanuit het centraal gelegen Brussel, in België, waar het team in 1975 omgedoopt zou worden tot Toyota Team Europe (TTE). Andersson was in de rallysport daarmee de eerste in zijn soort die met een eigen team een constructeur vertegenwoordigde in hun rallyactiviteiten, iets wat in latere jaren een vaker voorkomende zaak zou worden. In hetzelfde jaar wonnen ze met Hannu Mikkola in een Toyota Corolla ook hun eerste rally in het wereldkampioenschap rally, in Finland (formeel won Toyota eerder met Walter Boyce de Amerikaanse Press-on-Regardless in 1973, alleen was dit geen fabrieksgesteunde inschrijving). Na een wijziging in de technische reglementen voor de rallyauto's in de late jaren zeventig, begon de interesse vanuit Japan grotere vormen aan te nemen en inherent ook de te besteden budgetten. In 1979 verplaatste het team zich naar Keulen, in Duitsland, waar het een permanent hoofdkwartier in zou vinden (later ook voor Toyota's sportieve activiteiten buiten de rally's om). Met rijders als Björn Waldegård en Per Eklund begon het een grotere stempel te drukken met hun resultaten in WK-rally's. Waldegård verbrak de lange droogte voor Toyota toen hij in 1982 de WK-ronde van Nieuw-Zeeland wist te winnen. Met de opkomst van vierwielaandrijving in de sport, dit ook onder het mom van de nieuwe Groep B reglementen, zag Toyota vervolgens de focus grotendeels verleggen op resultaten in langeafstandwedstrijden, aangezien zij daar meer marktwaarde in zagen voor hun productiemodellen. Dit bleek succesvol, want met de Toyota Celica TCT wonnen ze tussen 1984 en 1986 drie keer achtereenvolgens de Safari Rally. In dat laatste jaar kreeg de Groep B klasse na een serie van dodelijke ongelukken een competitieverbod opgelegd na afloop van het seizoen, en werden ook de plannen voor de toekomstige Groep S klasse, waarvoor TTE al op dat moment een rallyauto op basis van de MR2 aan het ontwikkelen was, opzijgeschoven voor de al bestaande Groep A klasse.
1988-1992: Opmars in het kampioenschap
[bewerken | brontekst bewerken]Deze schifting zag Toyota alsnog de kans grijpen om voor het eerst met een vierwielaangedreven rallyauto een serieuze gooi te doen naar overwinningen en titels in het WK rally, en het team zou in het 1988 seizoen de Toyota Celica GT-Four (ST165) introduceren in het kampioenschap als een van de grootste concurrenten voor de op dat moment oppermachtige Lancia Delta Integrale. Juha Kankkunen won er in 1989, in Australië, de eerste WK-rally mee, in een seizoen waar het team en de auto zich als een bewezen opponent toonde tegenover Lancia. Het team had zich dat jaar ook in de diensten van Carlos Sainz versterkt met een aanstormend talent in de sport. Sainz greep met Toyota in Griekenland, in 1990, naar zijn WK-debuutoverwinning, en zou in het resterende seizoen met nog eens drie overwinningen de rijderstitel voor het eerst op zijn naam schrijven. Het allround succes was nu een feit voor Toyota, maar ook in de specialistische evenementen bewees Toyota nog steeds een grootmacht; een 46-jarige Waldegård greep datzelfde jaar in de Safari met het team naar zijn laatste zege toe in het WK. In 1991 hield de nieuwe reputatie van Toyota grotendeels stand. Kopman Sainz kwam dat seizoen zelfs tot vijf overwinningen, maar hij liep de titel dit keer net mis aan Kankkunen, nu in dienst bij Lancia. Daarnaast zou ook Armin Schwarz voor het eerst winnen met het team, in Catalonië. In het 1992 seizoen introduceerde Toyota de Celica ST185, een auto die het hele jaar te lijden had van een slechte handelbaarheid, maar in de handen van Sainz wel uiterst betrouwbaar bleek. Zeker op het moment wanneer de Lancia's van Kankkunen en vooral Didier Auriol met problemen te kampen kregen, sloeg Sainz toe, en nog altijd met maar liefst vier overwinningen zou hij dat jaar voor de tweede keer wereldkampioen worden. Het totaalplaatje hield in dat Toyota bij de constructeurs echter opnieuw haar meerdere moest erkennen in Lancia, al zou dit de laatste keer bewijzen.
1993-1999: Gevestigde naam en grootste successen
[bewerken | brontekst bewerken]Onder de nieuwe vlag van Toyota Motorsport GmbH., waar TTE nu onderdeel van werd, zag Toyota in 1993 en 1994 de meest succesvolle seizoenen hebben in hun gehele geschiedenis in het kampioenschap. Een teruggekeerde Juha Kankkunen greep in het eerstgenoemde jaar naar zijn vierde wereldtitel toe met het team, terwijl de eveneens van Lancia overgekomen Auriol in het laatstgenoemde jaar voor het eerst wereldkampioen zou worden. Belangrijker was echter dat Toyota voor het eerst in beide seizoenen eindelijk ook de titel bij de constructeurs wist te winnen, waarmee het ook gelijk de eerste niet-Europese constructeur was die dit wist te volbrengen. De ST185 werd voor het 1995 seizoen vervangen door de exotisch ogende Celica ST205 (Toyota hamerde nog altijd op het gebruik van een Celica-model). Hoewel de auto competitief was, bewees voornamelijk de concurrentie van andere Japanse constructeurs als Subaru en Mitsubishi steeds grotere vormen aan te nemen. Toyota zou dat jaar alleen met Auriol op het asfalt in Corsica weten te winnen. Tijdens de technische nakeuring na de finish van de WK-ronde van Catalonië werd het team van Toyota betrapt op het gebruik van een illegale modificatie in het turbosysteem van de Celica ST205. Het bleek van het team een ingenieuze vinding die de prestaties aanzienlijk verbeterde, maar duidelijk niet conform de reglementen was. Als straf werd Toyota door de overkoepelende organisatie FIA gestript van de dat jaar door de constructeur en rijders behaalde punten, en daarnaast voor het 1996 seizoen verbannen uit het kampioenschap als een officieel deelnemende constructeur. Ondanks deze afgang wist Ove Andersson het management van Toyota te overtuigen om in 1997 terug te keren in het kampioenschap met de introductie van de nieuwe World Rally Car reglementen. In Finland debuteerde het team uiteindelijk de Toyota Corolla WRC met rijders Auriol en Marcus Grönholm. Er werd weer op een volledige campagne ingezet voor het 1998 seizoen, waar Auriol nu binnen het team gezelschap kreeg van een terugkerende Carlos Sainz. De Spanjaard won gelijk de seizoensopener in Monte Carlo en profileerde zich dat jaar als een van de grote kanshebbers op de wereldtitel. Het zag er ook lange tijd goed uit voor Sainz, zeker nadat zijn naaste concurrent Tommi Mäkinen al vroeg uitviel tijdens de allesbeslissende slotronde van het kampioenschap in Groot-Brittannië. Met de finish van de laatste klassementsproef letterlijk in zicht, begaf de motor van Sainz's Corolla WRC het echter, en zou de titel alsnog in handen vallen van Mäkinen. Het 1999 seizoen zag Auriol dit keer als de titel kanshebber binnen het team, en hij zou in China ook naar Toyota's enige overwinning van het jaar grijpen. Uiteindelijk zou hij de titelstrijd verliezen aan opnieuw een ontketende Mäkinen, maar het duo Auriol en Sainz brachten met hun resultaten het team van Toyota na vijf jaar droogte wel hun derde wereldtitel bij de constructeurs. Het bleek een waardig afscheidscadeau voor Toyota's rallyactiviteiten, aangezien de constructeur eerder in het seizoen al had aangekondigd hun activiteiten in het kampioenschap te stoppen, met de ogen inmiddels gericht op een aanstaande intrede in de Formule 1, die uiteindelijk in 2002 zou plaatsvinden.
2017: Langverwachte terugkeer
[bewerken | brontekst bewerken]Nadat Toyota de Formule 1 al na afloop van 2009 de rug had toegekeerd, en ondanks het sinds 2012 lopende LMP1 programma, duurde het na jarenlange speculatie tot januari 2015 dat Toyota met de aankondiging kwam een terugkeer te maken in het wereldkampioenschap rally vanaf het 2017 seizoen, met als nieuwe rallyauto de Toyota Yaris WRC. In de zomer van datzelfde jaar werd Tommi Mäkinen bevestigd als de aangewezen teammanager. In tegenstelling tot Toyota's overige autosport activiteiten die nog altijd vanuit Keulen worden geopereerd, zouden de nieuwe rallyactiviteiten zijn uitvalbasis krijgen in Finland, nabij Jyväskylä, daar waar het preparatieteam van Tommi Mäkinen Racing al gevestigd is.
Onder de vlag van Toyota Gazoo Racing WRC maakte de Yaris WRC in 2017 zijn competitieve debuut in Monte Carlo, met rijders Jari-Matti Latvala en Juho Hänninen. Al tijdens de tweede ronde van het kampioenschap in Zweden wist Latvala, die al tweede eindigde in Monte Carlo, voor het eerst sinds Toyota's terugkeer te winnen. Esapekka Lappi, die later in het seizoen zijn opwachting maakte bij het team, zou de huidige "thuisrally" in Finland als debuutzege op zijn naam weten te schrijven.
Officiële teambenaming
[bewerken | brontekst bewerken]Periode | Naam |
---|---|
1975-1992 | Toyota Team Europe |
1993-1995, 1997-1999 | Toyota Castrol Team |
2017-heden | Toyota Gazoo Racing WRT |
Complete resultaten in het wereldkampioenschap rally
[bewerken | brontekst bewerken]- * Seizoen loopt nog.
Externe links
[bewerken | brontekst bewerken]- (en) Officiële website
- (en) Officiële website World Rally Championship
- (en) Profiel op juwra.com