Sifrhippus
Sifrhippus Status: Uitgestorven Fossiel voorkomen: Vroeg-Eoceen | |||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Reconstructie van Sifrhippus | |||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||
| |||||||||||||
Geslacht | |||||||||||||
Sifrhippus Froelich, 2002 | |||||||||||||
Skelet van Sifrhippus sandrae | |||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||
|
Sifrhippus is een geslacht van uitgestorven paardachtigen uit het Vroeg-Eoceen van Noord-Amerika en mogelijk Europa. In dit geslacht worden de oudst bekende paardachtigen geplaatst, die oorspronkelijk in het geslacht Hyracotherium werden ondergebracht. De naam is samengesteld uit 'Sifr', het Arabische woord voor 'nul', en 'hippos', het Griekse woord voor 'paard' (gelatiniseerd als 'hippus'). 'Nul' verwijst naar de eerste etage van het Wasatchian (Wa-0), waarin fossiele restanten van deze paardachtigen werden gevonden.[1]
Indeling
[bewerken | brontekst bewerken]Tot het begin van eenentwintigste eeuw werd Hyracotherium beschouwd als het geslacht met de eerste paardachtigen, met fossiele vondsten van meerdere soorten in Europa, Noord-Amerika en Azië. Inmiddels wordt Hyracotherium in die samenstelling opgevat als een parafyletisch taxon. Volgens nieuwere inzichten[1][2] behoort alleen nog de typesoort H. leporinum tot het geslacht. Die soort is bovendien geen paardachtige, maar een soort uit de familie Palaeotheriidae, een familie van uitgestorven dieren die vermoedelijk voorlopers waren van de paardachtigen (Equidae) maar ook van de Brontotheriidae. Voor de oudste Amerikaanse paarden zijn inmiddels andere geslachtsnamen in gebruik. De vroegste soort(en) worden in het geslacht Sifrhippus geplaatst.[1]
Fossiele vondsten
[bewerken | brontekst bewerken]Fossielen van Sifrhippus zijn vooral gevonden in de Bighorn- en Clark's Fork-bekkens in de Amerikaanse staat Wyoming. Daarnaast zijn ook vondsten gedaan in andere delen van Wyoming en in Colorado, Mississippi en mogelijk België. De fossiele vondsten dateren uit de eerste etage van het Wasatchian (Wa-0, ongeveer 55,8 tot 55,75 miljoen jaar geleden) van Noord-Amerika en uit het Sparnacian van Europa, beide vallend binnen het Ypresien, het eerste deel van het Eoceen. Sifrhippus was een van de algemeenste taxa in het Wasatchian in de centrale delen van de Verenigde Staten en bekend van vele tanden en kaken, en geïsoleerde postcraniale elementen (delen van het skelet anders dan de schedel).
Ontwikkeling
[bewerken | brontekst bewerken]Omdat van Sifrhippus geen directe voorouders zijn gevonden in Amerika en Europa, wordt verondersteld dat de oorsprong van de paarden (en de onevenhoevigen in het algemeen) in Azië ligt.[3][2] Sifrhippus behoorde tot de eerste immigranten in de centrale delen van de Verenigde Staten tijdens het Paleocene-Eocene Thermal Maximum (PETM), samen met de evenhoevige Diacodexis. De immigratie van Sifrhippus vond plaats gedurende een droog interval van het PETM, toen open bosgebieden verspreiding van rennende zoogdieren mogelijk maakten. Sifrhippus was het algemeenste taxon in de centrale delen van Noord-Amerika tijdens het PETM.[4]
S. sandrae
[bewerken | brontekst bewerken]S. sandrae (Gingerich, 1989) is de oudst bekende paardachtige, en leefde in het Wa-0. Naast fossiele vondsten uit de Bighorn- en Clark's Fork-bekkens is S. sandrae bekend uit de Tuscahoma-formatie in Mississippi en mogelijk uit de Tienen-formatie van Erquelinnes in België.[5][6]
Kenmerken
[bewerken | brontekst bewerken]Formaat
[bewerken | brontekst bewerken]Het formaat van Sifrhippus was in grote lijnen vergelijkbaar met kleine antilopen zoals dikdiks en duikers en met kleine herten zoals muntjaks en poedoes, hoewel met een beperktere schouderhoogte.
De Noord-Amerikaanse paardachtigen waren tijdens de warmste fases van het Vroeg-Eoceen – het PETM en het ETM-2 (Eocene Thermal Maximum 2) – kleiner dan in koelere fases van het Vroeg-Eoceen, een patroon van verdwerging dat bij diverse andere Noord-Amerikaanse carnivoren en herbivoren voorkwam. In de eerste 130.000 jaar van het PETM daalde het lichaamsgewicht met dertig procent van gemiddeld 5,6 kg bij de oudste specimen tot gemiddeld 3,9 kg. In de herstelfase van het PETM nam het lichaamsgewicht vervolgens met 76 procent toe tot een gemiddelde van 7,0 kg.[3][7]
S. sandrae had een gemiddeld gewicht van vijf tot zes kilogram.
Leefwijze
[bewerken | brontekst bewerken]Aan de hand van de grote aantallen gefossileerde skeletten op sommige locaties valt af te leiden dat Sifrhippus in groepen leefde. De tanden wijzen op een voedingspatroon dat bestond uit zachte bladeren, zaden en fruit.
- (en) Gingerich, P.D. (1989). New earliest Wasatchian mammalian fauna from the Eocene of northwestern Wyoming: composition and diversity in a rarely sampled high-floodplain assemblage. Papers on Paleontology, Museum of Paleontology, University of Michigan 28: 1–97
- (en) Gingerich, P.D. (1991). Systematics and evolution of Early Eocene Perissodactyla (Mammalia) in the Clarks Fork Basin, Wyoming. Contributions from the Museum of Paleontology, The University of Michigan 28(8): 181–213
- (en) Froehlich, D.J. (2002). Quo vadis eohippus? The systematics and taxonomy of the early Eocene equids (Perissodactyla). Zoological Journal of the Linnean Society 134 (2): 141–256. DOI: 10.1046/j.1096-3642.2002.00005.x. Geraadpleegd op 11 april 2022.
- (en) Wood, A.R. (2009). Paleobiological studies on the Early Eocene equid Hyracotherium (Perissodactyla, Mammalia) from the Clarks Fork and northwestern Bighorn Basins, Wyoming. Ph.D. Dissertation, University of Michigan
- (en) Bai, B., Wang, Y.Q. & Meng, J. (2018). The divergence and dispersal of early perissodactyls as evidenced by early Eocene equids from Asia. Communications Biology 1: n°115
- ↑ a b c Froehlich, D.J. (2002)
- ↑ a b Bai, B., Wang, Y.Q. & Meng, J. (2018)
- ↑ a b (en) Secord, R. et al. (2012). Evolution of the earliest horses driven by climate change in the Paleocene-Eocene Thermal Maximum. Science 335(6071): 959–962
- ↑ (en) Secord, R. et al. (2012). Mammalian immigration and change in forest structure during the Paleocene-Eocene Thermal Maximum. 64th Annual Meeting of the Rocky Mountain Section of the Geological Society of America.
- ↑ (en) Beard, K.C. & Dawson, M.R. (2009). Early Wasatchian mammals of the Red Hot Local Fauna, uppermost Tuscahoma Formation, Lauderdale County, Mississippi. Annals of Carnegie Museum 78(3): 193–243; DOI:10.2992/007.078.0301
- ↑ (en) Missiaen, P., Quesnel, F., Dupuis, C., Storme, J.-Y. & Smith, T. (2013). The earliest Eocene mammal fauna of the Erquelinnes Sand Member near the French-Belgian border. Geologica Belgica 16(4): 262–273
- ↑ (en) D'Ambrosia, A.R., Clyde, W.C. & Fricke, H. (2013). Evidence of mammalian body size change across the Early Eocene ETM2 hyperthermal event, Bighorn Basin. 48th Annual Meeting of the Northeastern Section of the Geological Society of America.