Leonard de Gou
Leonard de Gou | ||||
---|---|---|---|---|
Leonard de Gou, burgemeester van Haarlem (1969)
| ||||
Algemeen | ||||
Volledige naam | Leonard de Gou | |||
Geboren | 's-Gravenhage, 22 december 1916 | |||
Overleden | Lemiers, 22 januari 2000 | |||
Partij | KVP | |||
Titulatuur | mr. dr. | |||
|
Leonard de Gou, heer van Hillegersberg en Gieltjesdorp ('s-Gravenhage, 22 december 1916 - Lemiers, 22 januari 2000) was een Nederlands burgemeester.
De Gou werd geboren als lid van de Nederland's Patriciaatsfamilie De Gou en zoon van Martinus Hendrik de Gou, heer van Hillegersberg en Gieltjesdorp (1879-1950) en Wilhelmina Henriette Maria Schavers (1891-1964). Hij trouwde in 1939 met Gerarda Wilhelmina Westerhout (1910-1970) met wie hij vier kinderen kreeg. Na haar overlijden trouwde hij in 1971 met Maria Petronella Theresia Houba (1933-2024).[1]
Hij studeerde in Leiden rechten en studeerde in 1941 af in Amsterdam, omdat de Leidse universiteit door de bezetter gesloten was en werkte daarna als advocaat/procureur in Den Haag. Hij promoveerde in 1943 te Utrecht op een rechtshistorisch proefschrift over de Weeskamer van 's-Gravenhage en ging bij de provinciale griffie in Assen werken.
Na de oorlog in 1945 richtte hij mede de jongerenafdeling van de KVP op, op grond waarvan hij als voorzitter ook in het bestuur van de KVP (1946-1952) kwam.
Burgemeester
[bewerken | brontekst bewerken]In 1946 volgde zijn eerste burgemeestersbenoeming in Steenbergen, waarbij hij ook lid van de Brabantse Provinciale Staten (1950-1957) werd alsmede van de Eerste Kamer (1955-1963). In Steenbergen gaf hij leiding aan de wederopbouw en later tegen de gevolgen de overstroming van 1953.
Als burgemeester van Venlo heeft hij een cultureel centrum en twee musea gesticht, een voor de moderne kunst (Museum van Bommel van Dam) en een voor de stadshistorie (Goltziusmuseum, de voorloper van het Limburgs Museum).[2]
Na zijn benoeming te Haarlem haalde hij regelmatig de pers met principiële uitspraken. In 1973 trad hij uit de KVP vanwege de steun die zij verleende aan de door het kabinet-Den Uyl voorgestelde Machtigingswet, die hij in strijd achtte met de Grondwet.
In 1976 trad hij terug als burgemeester van Haarlem, maar had zich al in zijn tijd als burgemeester van Venlo op het onderzoek naar de wetgevingen van 1797-1807 gestort, die hij daarna ging publiceren.
Nevenfuncties
[bewerken | brontekst bewerken]De Gou was historisch zeer geïnteresseerd. Hij bezat op dat gebied ook verschillende nevenfuncties: voorzitter van de Archiefraad, bestuursfuncties bij de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond, het Prins Bernhardfonds, het Centraal Bureau voor Genealogie en het Iconografisch Bureau. Ook was hij Grootprior van de Orde van Sint Lazarus. Na zijn pensionering legde hij zich toe op het publiceren van historische werken.
- Nederland's Patriciaat 52 (1966), p. 165.
- C.A.A. Linssen, 'Levensbericht', in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 2006
- ↑ Familiebericht NRC 9 november 2024.
- ↑ Dr. L. De Gou laat Venlo een culturele erfenis na. Limburgs Dagblad (26 juni 1969) – via Delpher.nl.
Voorganger: J. Simons (wnd) |
Burgemeester van Steenbergen 1946-1957 |
Opvolger: J.M. van der Meer |
Voorganger: Ch.J.M.A. van Rooy |
Burgemeester van Venlo 1957-1969 |
Opvolger: Th.J.M. Gijsen |
Voorganger: O.P.F.M. Cremers |
Burgemeester van Haarlem 1969-1976 |
Opvolger: J. Reehorst |