John Barbirolli
John Barbirolli | ||||
---|---|---|---|---|
John Barbirolli in 1965
| ||||
Algemene informatie | ||||
Land | Verenigd Koninkrijk | |||
Geboortenaam | Giovanni Battista Barbirolli | |||
Adellijke titel | Knight Bachelor | |||
Geboortedatum | 2 december 1899 | |||
Geboorteplaats | Londen | |||
Overlijdensdatum | 29 juli 1970 | |||
Overlijdensplaats | Londen | |||
Begraafplaats | St Mary's Catholic Cemetery, Kensal Green | |||
Werk | ||||
Beroep | dirigent, muziekpedagoog, cellist | |||
Actieve periode | - | |||
Kunst | ||||
Muziekinstrument | cello | |||
Genre | klassieke muziek | |||
Diversen | ||||
Prijzen en onderscheidingen | Royal Philharmonic Society Gold Medal (1950), Officier in de Nationale Orde van Verdienste (1968), Officier van Kunst en Letteren (1966) | |||
De informatie in deze infobox is afkomstig van Wikidata. U kunt die informatie bewerken. | ||||
|
John (Giovanni Battista) Barbirolli (Londen, 2 december 1899 - aldaar, 29 juli 1970) is een beroemde Britse dirigent van de 20e eeuw. Hij was een alleskunner en breed Europees georiënteerd, maar had toch een speciale reputatie in het laat-romantische repertoire, bijvoorbeeld Gustav Mahler, Jean Sibelius en Edward Elgar.
Barbirolli gaf de eerste uitvoeringen van zowel de 7e (Sinfonia antartica) als de achtste symfonie in d mineur van Ralph Vaughan Williams, verschillende werken van Benjamin Britten alsook de Britse première van Alban Bergs Kammerkonzert. Van 1943 tot 1970 was hij hoofddirigent van het Hallé Orchestra in Manchester.
Hij was getrouwd met Evelyn Rothwell, een hoboïste. Barbirolli werd begraven in het St. Mary's Roman Catholic Cemetery in Kensal Green.
Chronologisch overzicht
[bewerken | brontekst bewerken]- 1910: eerste optreden als cellist, op 11-jarige leeftijd
- 1911-1912: studeert aan Trinity College in Londen
- 1912-1917: studeert aan RAM (Royal Academy of Music)
- 1915: wordt cellist bij Queen's Hall Orchestra
- 1937: volgt Arturo Toscanini op als dirigent bij New York Philharmonic
- 1943: dirigent bij Hallé Orchestra
- 1949: wordt geridderd en mag als sir benoemd worden
- 1950: ontvangt 1e prijs Royal Philharmonic Society