Naar inhoud springen

Joan Brossa i Cuervo

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Joan Brossa i Cuervo
De kunstenaar kort voor zijn dood in 1998
De kunstenaar kort voor zijn dood in 1998
Persoonsgegevens
Geboren 19 januari 1919
Overleden 30 mei 1998
Nationaliteit Catalaans
Beroep(en) Auteur, grafisch ontwerper, theatervormgever
Oriënterende gegevens
Stijl(en) neo-surrealisme
RKD-profiel
(en) IMDb-profiel
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur

Joan Brossa i Cuervo (Barcelona (Catalonië), 18 januari 1919 – aldaar, 30 december 1998) was een Catalaanse dichter, grafisch kunstenaar en theaterontwerper. Hij wordt beschouwd als een van de belangrijkste avant-gardistische kunstenaars van zijn tijd.[1]

Hij is in Barcelona geboren, in de nu verdwenen Wagnerstraat in de wijk Sant Gervasi de Cassoles. Zijn vader was een etser, zijn moeder een huisvrouw uit een relatief conservatieve familie. Ofschoon hij zich beter voelde aan vaderskant, moest hij, na het voortijdige overlijden van zijn vader bij de familie van zijn moeder intrekken.

Van zijn schoolse opleiding was hij weinig te spreken. Een van zijn befaamde uitdrukkingen was «les coses importants s'aprenen però no s'ensenyen» (echt belangrijke dingen leer je, maar ze worden niet onderwezen).

Zijn eerste literaire werk ontstond toen hij 18 was en tijdens de Spaanse Burgeroorlog in Lleida in het republikeinse kamp meevocht. Hij schreef een bijdrage voor het strijdblad van de frontsoldaten. Na de nederlaag moest hij zijn militaire dienst in Salamanca doen. In 1941 kwam hij naar Barcelona terug en geraakte bevriend met J.V. Foix, Joan Miró i Ferrà en Joan Prats i Vallès, de belangrijkste vertegenwoordigers van de vooroorlogse avant-garde. In 1948 had zijn ontmoeting met João Cabral de Melo Neto, een Braziliaanse dichter en toenmalig Viceconsul in Barcelona een grote invloed op het sociaal engagement dat in zijn bundel Em va fer Joan Brossa (Joan Brossa heeft mij gemaakt) uit 1952 tot uiting kwam. Dit werk wordt als een van de eerste voorbeelden van "anti-poëzie" beschouwd.

In 1947 heeft ie met een groepje gelijkgezinden het eerste en het enige exemplaar van het tijdschrift Algol uitgegeven. Het jaar daarop volgde een nieuw tijdschrift, het avant-gardistische Dau al set, samen met Antoni Tàpies, Joan Ponç, Joan-Josep Tharrats, Modest Cuixart, Arnau Puig. In 1949 verscheen zijn eerste dichtbundel Sonets de Caruixa en in 1951 volgden de eerste theateruitvoeringen in intieme kring: avant-gardistische initiatieven hadden het moeilijk in het franquistische Spanje. Publieke erkenning kreeg hij pas veel later met zijn bundel Poesia Rasa uit 1970, een verzameling van zeventien boeken die voordien op heel beperkte oplage verschenen waren samen met onuitgegeven werk.

De eigenlijke doorbraak kwam pas na het overlijden van Franco en de terugkeer van de democratie in Spanje in 1978. In zijn affiches voor populaire culturele evenementen bruist het gevoel van de nieuw gewonnen vrijheid. Zijn boeken kunnen nu eindelijk ongecensureerd verschijnen, het Catalaans wordt niet meer vervolgd. Kort daarop krijgt hij de eerste opdrachten van de overheid. In 1984 wordt zijn Begaanbaar concreet gedicht als eerste stadsgedicht nabij de Velodroom in Barcelona onthuld. Naast zijn gewone literaire werk wordt dat van dan af een constante in zijn artistieke productie.

Zijn leven lang heeft hij met kunstenaars uit alle mogelijke branches samengewerkt: schilders, beeldhouwers, musici, fotografen... zoals onder meer: Antoni Tàpies, Joan Ponç, Joan Miró, Modest Cuixart, Eduardo Chillida, Pere Portabella, Josep Maria Mestres Quadreny, Perejaume, Frederic Amat, Moisès Villèlia, Hausson, Carles Santos, Pep Bou, Chema Madoz, Carlos Atanes en Fernando Krahn. Brossa, Josep Maria Junoy i Muns, Carles Sindreu, Guillem Viladot en Josep Iglésias del Marquet worden beschouwd als de grondleggers van de concrete poëzie in Catalonië, die ook op hedendaagse auteurs grote invloed uitoefenen.

Ofschoon zijn plastisch werk slechts een klein deel van zijn artistieke productie uitmaakt, is het vooral daardoor dat hij ook ver buiten de grenzen bekend geworden is. Hijzelf beschouwde zich niet als een beeldhouwer, omdat hij de werken wel ontwierp, maar voor de uitvoering ervan een beroep op andere kunstenaars deed.

Hij is overleden op 30 december 1998 ten gevolge van een hersenbloeding na een ongelukkige val. Een paar weken later zou hem door de UAB (Autonome Universiteit van Barcelona) ter gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag toegekend worden. Hij heeft het postuum alsnog gekregen.

Werk in het Nederlands vertaald

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Tegen de liefde, vertaald door Bob de Nijs.[2]
  • De tuin van de koningin, Je gaat naar beneden en Ik lak, vertaald door Madelon Zuyderhoff.[3]
  • Tegen de liefde, vertaald door Bob de Nijs[4]
  • Pauze. Hommage aan Pompeu Fabra, vertaald door Madelon Zuyderhoff.[5]
  • Sextina van de voorouderlijke herinnering, vertaald door Germain Droogenbroodt.[6]

Prijzen en onderscheidingen

[bewerken | brontekst bewerken]

Als erkenning voor zijn bijdrage tot de ontwikkeling van de dramatische kunsten werd in 1997 een nieuwe theaterzaal, in het omgebouwde voormalige Theater Tarantana omgedoopt in Espai escènic Joan Brossa. In oktober 1999 werd in Barcelona de Stichting Joan Brossa opgericht en in mei 2006 met een nieuwe permanente tentoonstellingsruimte uitgebreid.[7]