Naar inhoud springen

IJslandse parlementsverkiezingen 2017

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
IJslandse parlementsverkiezingen 2017
stemlokaal in een winkelcentrum in Kópavogur
stemlokaal in een winkelcentrum in Kópavogur
Datum 28 oktober 2017
Land Vlag van IJsland IJsland
Te verdelen zetels Alle 63 zetels van het parlement (Alding)
Opkomst 81,2% (Gestegen 2,0%)
Stemmen
Partij Onafhankelijkheidspartij
Stemmen
Percentage
Zetels
49.543
25,2% (Gedaald−3,8%)
16 (Gedaald−5)
Partij Links-Groen
Stemmen
Percentage
Zetels
33.155
16,9% (Gestegen 1,0%)
11 (Gestegen 1)
Partij Alliantie
Stemmen
Percentage
Zetels
23.652
12,1% (Gestegen 6,4%)
7 (Gestegen 4)
Resultaat
Vorige Premier Bjarni Benediktsson
alt= ​ V ​ S ​ P ​ C ​ M ​ B ​ D ​ F

V S P C M B D

F
Opvolging verkiezingen
2016    
Portaal  Portaalicoon   Politiek

De IJslandse parlementsverkiezingen 2017 werden op 28 oktober 2017 gehouden.

De regering van Bjarni Benediktsson, bestaande uit diens Onafhankelijkheidspartij, Heldere Toekomst en Viðreisn (Vernieuwing), kwam midden september 2017 ten val.[1] Aanleiding was de geheimhouding door de regering van een brief ondertekend door de vader van de premier, waarin gepleit werd voor formeel eerherstel van een wegens kindermisbruik veroordeelde advocaat. De geheimhouding door een minister kwam aan het licht in een parlementair onderzoek, waarop Heldere Toekomst de regering verliet. Guðni Thorlacius Jóhannesson, de president van IJsland, accepteerde vervolgens het verzoek van premier Bjarni Benediktsson om vervroegde verkiezingen uit te schrijven.[2]

Kort hierna werd de Centrumpartij opgericht door Sigmundur Davíð Gunnlaugsson, die in 2016 als premier en partijleider van de Progressieve Partij had moeten aftreden na onthullingen in de Panama Papers omtrent zijn persoon.

De Onafhankelijkheidspartij van de uittredende premier bleef de grootste in het Alding, ondanks een verlies van vijf zetels. Een voortzetting van het voorgaande kabinet was niet mogelijk: zo behaalde Heldere Toekomst, die dat kabinet had opgeblazen, geen enkele zetel meer in het parlement.[3] Bij de winnaars waren onder meer Links-Groen, de sociaaldemocratische Alliantie en de Centrumpartij, die respectievelijk tweede, derde en vierde werden in zetelaantal.

Partij Partijleider Stemmen % Zetels
Onafhankelijkheidspartij (Sjálfstæðisflokkurinn) Bjarni Benediktsson 49.543 25,2 (−3,8%) 16 (−5)
Links-Groen (Vinstrihreyfingin - grænt framboð) Katrín Jakobsdóttir 33.155 16,9 ( 1,0%) 11 ( 1)
Sociaaldemocratische Alliantie (Samfylkingin) Logi Már Einarsson 23.652 12,1 ( 6,4%) 7 ( 4)
Centrumpartij (Miðflokkurinn) Sigmundur Davíð Gunnlaugsson 21.335 10,9 ( 10,9%) 7 ( 7)
Progressieve Partij (Framsóknarflokkurinn) Sigurður Ingi Jóhannsson 21.016 10,7 (−0,8%) 8 (0)
Piratenpartij (Píratar) 18.051 9,2 (−5,3%) 6 (−4)
Partij van het Volk (Flokkur fólksins) Inga Sæland 13.502 6,9 ( 3,4%) 4 ( 4)
Vernieuwing (Viðreisn) Þorgerður Katrín Gunnarsdóttir 13.122 6,7 (−3,8%) 4 (−3)
Heldere Toekomst (Björt framtíð) Óttarr Proppé 2.394 1,2 (−6,0%) 0 (−4)
Volksfront van IJsland (Alþýðufylkingin) Þorvaldur Þorvaldsson 375 0,2 (−0,1%) 0 (0)
Dageraad (Dögun) 101 0,1 (−1,6%) 0 (0)
blanco en ongeldige stemmen 5.531 0 0
Totaal 201.777 100 63

Coalitievorming

[bewerken | brontekst bewerken]

Op 2 november 2017 kreeg Katrín Jakobsdóttir, partijleider van Links-Groen, de opdracht van president Guðni Thorlacius Jóhannesson een meerderheid te zoeken in het parlement.[4] De coalitiegesprekken ter vorming van een linkse regering tussen Links-Groen, de Progressieve Partij, de Alliantie en de Piratenpartij liepen echter na enkele dagen spaak.[5] Vervolgens startte Links-Groen gesprekken met de Onafhankelijkheidspartij van uittredend premier Bjarni Benediktsson.[6] Op 28 november kreeg Katrín Jakobsdóttir opnieuw een formeel mandaat van de president ter vorming van een regering.[7] Twee dagen laten werd een regeerakkoord gesloten tussen de Onafhankelijkheidspartij, Links-Groen en de Progressieve Partij. Daarmee werd Katrín Jakobsdóttir de 44e premier van IJsland.[8]