Ginkgoaceae
Ginkgoaceae | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||
| |||||||||||
familie | |||||||||||
Ginkgoaceae Engl. (1897) | |||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||
Ginkgoaceae op Wikispecies | |||||||||||
|
Ginkgoaceae is een familie die behoort tot de Ginkgoales, een orde van naaktzadigen.[1] De Ginkgoaceae vormen een oude groep. De orde Ginkgoales verscheen in het Paleozoïcum en had het hoogtepunt in de Jura. Het enige lid van deze familie dat tegenwoordig nog voorkomt is Ginkgo biloba (Japanse notenboom), die mogelijk wild voorkomt in China. Deze soort wordt hierdoor soms wel als levend fossiel gezien.
Voortplanting
[bewerken | brontekst bewerken]
|
|
De Ginkgoaceae zijn strikt tweehuizige bomen, met een onderscheid in korte en lange loten. De bladeren hebben dichotoom vertakte bladnerven en vertonen bladdimorfie: aan de lange loten zijn de bladen wat dieper ingesneden dan die aan de korte loten.
De microsporangia staan op de mannelijke boom in strobili met sporangioforen, zijasjes die elk aan de verbrede top 2 microsporangia dragen.
De ontwikkeling van de microspore (ook wel: pollenkorrel) bij Ginkgo biloba vertoont een sterke overeenkomst met die bij de den (Pinus).[3] De microgametofyt vormt twee 2 prothalliumcellen, een pollenbuiskern en 2 spermatozoïden (zaadcellen) die een spiraalband met trilharen hebben.
Aan de vrouwelijke boom vindt men de eindstandige ovula (zaadknoppen) in paren op een dichotoom vertakte as.
Aan de voet van de zaadknop bevindt zich een verbrede ring, de cupula. Binnen de integumenten heeft de nucellus aan de top een pollenkamer. Door meiose ontstaat er een lineaire sporentetrade van macrosporen. De onderste daarvan ontwikkelt zich tot een macroprothallium (vrouwelijke gametofyt). Het macroprothallium ontstaat door vrije delingen van de celkern tot er ongeveer 256 kernen zijn. Daarna worden pas de tussenliggende celwanden gevormd. In het chloroplasten bevattende prothallium groeien twee tot drie archegonia, die elk een eicel , een ventrale kanaalcel en twee tot vier halscellen bevatten. Boven het archegonium ontstaat een ringvormige archegoniumkamer. Het macroprothallium vormt zetmeelrijk haploïde primair endosperm .
Het embryo heeft twee kiemlobben en geen duidelijke suspensor.
-
mannelijke kegels (katjes)
-
vrouwelijke bloeiwijzen
-
zaden
De voortplantingsstructuren van Ginkgoales en Cycadales komen (door convergente evolutie) in veel kenmerken met elkaar overeen, zoals het bestuivingsmechanisme, de bouw van de microgametofyt en van de microgameten, de zaadknoppen en het zaad. Het zaad heeft een harde binnenlaag en een vlezige buitenlaag. Het embryo heeft twee kiembladen.
Taxonomie
[bewerken | brontekst bewerken]De familie Ginkgoaceae heeft de volgende geslachten:
- Baiera †
- Ginkgo
- Ginkgoites †
- Ginkgoïdium †
- Phoenicpsis †
- Polyspermophyllum †
- Trichopitys †
Literatuur
- (nl) Kalkman, C. (1972) Mossen en vaatplanten. Bouw, levenscyclus en verwantschappen van de Cormophyta. Academische Paperback. A. Oosthoek's Uitgeversmaatschappij N.V., Utrecht
- (nl) Lanjouw, J. (1968) Compendium van de Pteridophyta en Spermatophyta (voortzetting van Pulles compendium). Academische Paperback. A. Oosthoek's Uitgeversmaatschappij N.V., Utrecht
- (en) Sporne, K.R. (1967) The Morphology of Gymnosperms. The structure and evolution of primitive seed-plants. Hutchinson University Library. Reprint. London. Hutchinson & Co. (Publishers) Ltd., London.
Externe links
- Ginkgoaceae op The Gymnosperm Database
- Ginkgoaceae - in Stevens, P.F. Angiosperm Phylogeny Website. - Version 14, July 2017 [and more or less continuously updated since].
- Ginkgoaceae in de Flora of North America
- Ginkgoaceae in de Flora of China
- (en) Ginkgoaceae in de NCBI Taxonomy Browser