Naar inhoud springen

Fyrtiotalism

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Fyrtiotalisme is een Zweedse literaire stroming van auteurs die debuteerden en actief waren in de jaren veertig. De groep was niet uniform, maar werd destijds al gezien als representatief voor een generatiewisseling met een duidelijke modernistische tendens. Hun werken werden beïnvloed door literaire voorgangers als Fjodor Dostojewski, Franz Kafka, T.S. Eliot en het existentialisme, evenals door de gebeurtenissen uit de Tweede Wereldoorlog.

Ontstaan van het fyrtiotalisme

[bewerken | brontekst bewerken]

Onder het fyrtiotalisme ('beweging uit de jaren veertig') verstaat Hans-Erik Johannesson in de Zweedse Nationalencyklopedin: “een verzamelbegrip voor verschillende tendensen in de Zweedse literatuur vanaf de tweede helft van de jaren veertig, toen het literair modernisme zijn definitieve doorbraak boekte.”[1]

Centrale figuren in het fyrtiotalisme waren Erik Lindegren en Karl Vennberg. Andere bekende vertegenwoordigers van deze stroming waren Werner Aspenström, die ook redacteur was van hun tijdschrift 40-tal, en Stig Dagerman, die daarin regelmatig publiceerde.[2]

In het tijdschrift 40-tal (1944-1947), waarin de controversiële recensent Lennart Göthberg (1920-1946) een belangrijke rol speelde, kregen zij een gemeenschappelijk forum. Ondanks grote onderlinge verschillen vormden ze een gemeenschappelijk front met de insteek een nieuwe richting in de literatuur te introduceren.

Deze nieuwe richting gold echter eigenlijk het conceptuele, dat zijn echte basis had in de wreedheid van de Tweede Wereldoorlog: de tijdgeest, de onmacht, de ontgoocheling, maar ook in het kritisch intellectualisme. De formele kant werd vooral door de dichters ontwikkeld vanuit het reeds bestaande modernisme. Illustratief hiervoor is het zogenaamde ‘onbegrijpelijkheidsdebat’ dat in Zweden volgde op de publicatie van Lindegrens verwarrende dichtbundel De man zonder weg. Die discussie werd weer aangezwengeld, toen bleek dat de onder het pseudoniem Jan Wictor uitgebrachte bundel Camera obscura een hekeldicht (satire) van fyrtiotalistische dichters was.

Literatuur van het fyrtiotalisme

[bewerken | brontekst bewerken]

De literatuur van de fyrtiotalisten betekende, als gezegd, de doorbraak van het modernisme in de Zweedse literatuur. Hun literatuur was vaak experimenteel en gericht op existentiële kwesties, tegen het universele en algemeen-geldende, en stond een afwijzing van het subjectieve en het private voor.[2] Een centraal werk is De man zonder weg van Erik Lindegren (1942, een nieuwere editie uit 1945) die in innovatieve, surrealistisch gekleurde taal het toenmalige gevoel van onmacht en desillusie uitdrukte. De andere grote poëet van die tijd, Karl Vennberg, hanteerde een meer ingetogen toon, gekenmerkt door scepticisme en ironie, in werken als Halmfackla (1944) en Tideräking (1945). Met De schreeuw en de stilte (1946), werd ook Werner Aspenström tot de sleutelfiguren van de dichters van deze ‘veertigers’ gerekend.

Van de prozaïsten waren Stig Dagerman en Lars Ahlin de meest prominente. Met werken als De slang (1945) en Het eiland der verdoemden (1946) en door zijn tragische levenseinde wordt Stig Dagerman in veel opzichten beschouwd als de personificatie van het fyrtiotalisme. Een andere typische vertegenwoordiger daarvan was Gösta Oswald, die tijdens zijn korte leven zowel poëzie die illustratief was voor die tijd als experimenteel proza uitgaf, zoals En privatmans vedermödor (Privé-beproevingen) (1949). Zelfs de vroegste werken van Lars Gyllensten, zoals Camera obscura (1946) (geschreven onder het pseudoniem Jan Wictor) en Moderna myter (1949) waren karakteristieke uitingen van deze stroming.

Literatuurkritiek

[bewerken | brontekst bewerken]

In de jaren veertig groeide de literaire kritiek sterk, vaak in nauwe samenwerking met de auteurs zelf. De recensenten wierpen zich op als tolken en verdedigers van de nieuwe literatuur. En een aantal van de meest prominente recensenten waren ook auteur: Karl Vennberg, Erik Lindegren, Stig Dagerman en Werner Aspenström. Vennberg bekleedde een speciale positie in de literatuurkritiek van het fyrtiotalisme.[2] Als zeer actieve recensent en debater had hij vergaande invloed op het literaire klimaat van die tijd en werd hij een van de meest vooraanstaande naoorlogse opinieleiders. Zeer productief en invloedrijk was ook Erik Lindegren, die recensies publiceerde in een aantal verschillende Zweedse organen, zoals Stockholms-Tidningen, Horisont, Prisma en BLM. In het ‘onbegrijpelijkheidsdebat’, waarin zijn dichtbundel De man zonder weg centraal stond, speelde hij een dubbele rol: als debater en auteur. Stig Dagerman had, net als Vennberg en verschillende andere vooraanstaande recensenten, een achtergrond in het socialistische dagblad Arbetaren. Later werd hij redactielid bij het tijdschrift 40-tal, waarin hij verschillende artikelen publiceerde. Dagerman schreef significante literaire recensies over internationaal prominente persoonlijkheden als Franz Kafka en William Faulkner.

Discussies tussen de verdedigers van de modernistische literatuur en haar tegenstanders waren een belangrijk onderdeel van het fyrtiotalisme. De twee hoofddebatten daarvan waren het onbegrijpelijkheidsdebat en het pessimismedebat (1946-1947).[2] Het eerste betrof het idioom en de begrijpelijkheid van de moderne literatuur. Deze polemiek was vooral geëntameerd door de heruitgave van Erik Lindegrens bundel De man zonder weg. Het tweede was een debat over algemene ideeën geënt op het essay Den moderna pessimismen och dess vedersakare (Het moderne pessimisme en zijn tegenstrevers) van Karl Vennberg in het tijdschrift 40-tal. In dat debat verdedigde Vennberg een soort ‘ethisch’ pessimisme en bestreed dat dit een vorm van anti-ontwikkeling zou zijn, passief en beperkt.

Tegen het einde van de jaren veertig ontstond, mede hieruit, een politiek en ideologisch debat over de voor Zweden kenmerkend geworden idee van een Derde Standpunt. De fyrtiotalisten Vennberg en Werner Aspenström, alsook Artur Lundkvist, behoorden tot de eerste voorstanders daarvan, een groep mensen die zich niet kritiekloos wilden laten meeslepen door één enkel politiek systeem of één bepaalde ideologie in de polarisatie tussen Oost en West aan het begin van de Koude Oorlog.[2]

Tijdschriften

[bewerken | brontekst bewerken]

De jaren veertig waren in Zweden een bloeitijd voor literaire tijdschriften. In tijdschriften als Horisont (1941-1944) en 40-tal (1944-1947) werden veel stromingen gekenschetst die het literaire klimaat van die tijd bepaalden. Horisont presenteerde nieuwe modernistische literatuur, maar ook vertalingen van internationale auteurs. Hierin werd ook het belangrijke essay van Karl Vennberg gepubliceerd, dat de centrale invloed van Kafka op het fyrtiotalisme bekrachtigde. 40-tal was echter het belangrijkste blad tijdens de hausse voor de fyrtiotalistische literatuur in het midden van het decennium, ook met betrekking tot de vooral daarin gevoerde debatten over pessimisme en onbegrijpelijkheid. 40-tal werd vervangen door Utsikt, waaraan schrijvers en critici uit de jaren dertig, veertig en vijftig bijdragen zouden leverden. Een paar andere tijdschriften waren het kortstondige Sesam en Poesi. Het ambitieuze Prisma (1948-1950), met Erik Lindegren als hoofdredacteur,[2] zou aan het eind van dit decennium een soort hoog-modernistisch eindpunt gaan vormen voor zowel het fyrtiotalisme als haar turbulente tijdperk.

Einde en belang van dit tijdperk

[bewerken | brontekst bewerken]

Tegen het einde van de jaren 40 verloor het fyrtiotalisme terrein. Het tijdschrift Prisma, opgericht in 1948, vertegenwoordigde een meer tijdloze en bredere culturele garde. In datzelfde jaar werd de toenmalige kritiek samengevat in de bloemlezing Kritiskt 40-tal. Het einde van dit tijdperk werd in 1950 definitief ingeluid toen de tijdschriften Prisma, Poëzie en Utsikt allemaal werden opgeheven. De nieuwe generatie van de jaren vijftig, zoals Lars Forssell, Östen Sjöstrand en Tomas Tranströmer, nam duidelijk afstand van het pessimisme van het fyrtiotalisme en zijn extraverte polemieken en koos voor een subjectievere en introvertere literatuur.

Fyrtiotalisme wordt beschouwd als de grote doorbraak van het modernisme in de Zweedse literatuur.[2] De befaamde Zweedse literatuurwetenschapper Peter Luthersson trekt deze algemeen aanvaarde literatuurhistorische visie in twijfel met de stelling dat de betekenis van het fyrtiotalisme voor het Zweedse modernisme is overschat.[3]

Karakteristieke werken

[bewerken | brontekst bewerken]

Secundaire literatuur

[bewerken | brontekst bewerken]
  • (sv) Aspenström, Werner en Vennberg, Karl (red) (1948) Kritiskt 40-tal Bonnier, Stockholm. (Libris 305350)
  • (sv) Lindegren, Erik; Vennberg, Karl; Holmqvist, Bengt (red) (1951) 40-tals lyrik (De poëzie uit 40-tal). Stockholm. ( Libris 1202986 )
  • (sv) Holmqvist, Bengt (red) (1964) 40-tal: en prosaanthologi Stockholm, Rabén & Sjögren. (Libris 8198169)
  • (sv) Algulin, Ingemar (1977) Den orfiska reträtten: studier i svensk 1940-talslyrik och dess litterära bakgrund Stockholm: Almqvist & Wiksell. (Libris 7222551) ISBN 91-2200-100-X