Edgar Farasyn
Edgar Farasyn | ||||
---|---|---|---|---|
Zelfportret
| ||||
Persoonsgegevens | ||||
Volledige naam | Edgar Pierre Jozef Farasyn | |||
Geboren | 14 augustus 1858 | |||
Overleden | 22 maart 1938 | |||
Geboorteland | België | |||
Beroep(en) | Kunstschilder Aquarellist | |||
Signatuur | ||||
RKD-profiel | ||||
|
Edgar, Pierre, Jozef Farasyn (Antwerpen, 14 augustus 1858 – aldaar, 22 maart 1938) was een Belgische schilder en aquarellist van zeezichten, landschappen, stadsgezichten, genretaferelen en interieuren en later ook vissers. Hij was tevens een etser, tekenaar en graficus. Zijn naam komt ook voor als "Edgard Farasyn" en "Edgard Farasijn".
Hij kreeg zijn artistieke opleiding aan de Academie in Antwerpen onder Nicaise de Keyser. Hij werd trouwens in 1885 zelf leraar aan deze Academie.
Hij werd in 1891 stichtend lid van de groep "De XIII" en lid van de zeer open kunstkring "Weest U Zelve" ter bevordering van de Vlaamse invloed op de kunst.
Hij schilderde aanvankelijk kindertaferelen, maar schakelde vanaf 1885 over op het schilderen in open lucht. Zijn werkterrein lag vooral in Antwerpen, waar hij veel stadstafereeltjes schilderde en in de oude vismijn, en in Mol, waar hij veel Kempense landschappen en dorpsgezichten schilderde. Hij was een goede vriend van Ernest Midy (1877-1938). Hij kwam regelmatig bij hem op bezoek en schilderde dan Kempense landschappen. Hij bezocht ook regelmatig pittoreske plaatsen in Nederland (Scheveningen, Katwijk, Zuiderzeegebied en Zeeland).
Zijn vroege werken hebben een realistische stijl. Ze zijn grijs en somber en baden in een strenge sfeer. Daarna schakelde hij over naar een subtiele weergave van het licht en een feller kleurgebruik. Aangetrokken door de zee, verbleef hij ook regelmatig te Oostduinkerke, waar hij veel realistische taferelen uit het leven van de vissers, de paardenvissers en hun gezin schilderde, Koksijde en Knokke.
Een uittreksel uit "Onze kunst, voortzetting van de Vlaamsche School" (naar aanleiding van zijn tentoonstelling in Antwerpen in 1901)[1]:
Farasijn is sedert jaren stil zijn weg gegaan, geleidelijk zich ontwikkelend, zijn gaven tot volle ontluiking brengend – vreemd blijvend aan het onrustige dat er woelde en gistte in onze jonge kunstwereld. Farasijn heeft nooit erg meegedaan met deze of gene nieuwe bent, die het alleen-zaligmakend recept meende gevonden te hebben, luid eigen voortreffelijkheid uitkrijtend. – Hij heeft gezocht en gewerkt, in zijn eentje, voor eigen rekening – bestudeerend zichzelf en de natuur, en er naar strevend in de eerste plaats zoo oprecht en eerlijk mogelijk te vertolken wat zijn kunstenaarsoog vermocht te boeien.
Hij beoefende eveneens de murale schilderkunst. In 1899 werd hij verzocht door Frans Van Kuyck, schepen van cultuur van de stad Antwerpen, om de trapzaal van het stadhuis te versieren in samenwerking met Piet Verhaert (1852-1908), Edward De Jans (1855-1919), Karel Boom (1858-1939) en Henri Houben (1858-1931).[2] Hij schilderde hiervoor "Optocht van de rederijkerskamer «De Violieren» in 1539"[3]
-
Optocht van de rederijkerskamer «De Violieren» in 1539, trapzaal, stadhuis, Antwerpen
-
Pannepot op het strand
Nationaal Visserijmuseum, Oostduinkerke -
Paardenvissers op het strand
Nationaal Visserijmuseum, Oostduinkerke, België -
Kippenren
in privébezit -
Vissersvrouw in duinenlandschap
Hij gaf tentoonstellingen in Brussel (1878) en in Antwerpen in 1889, 1893 en 1901. Hij kreeg verschillende onderscheidingen : Sydney World Fair (1879), gouden medaille op het Salon van Gent (1883), Wereldtentoonstelling in Antwerpen (1894) en Wereldtentoonstelling in Brussel (1897).
Zijn werk is opgenomen in de collectie van het KMSK Brussel, Museum Kortrijk, KMSK Antwerpen, Jakob Smits Museum in Mol, het Nationaal Visserijmuseum, Oostduinkerke en het Katwijks Museum.
Bronnen
[bewerken | brontekst bewerken]- (fr) Tombu Léon – Peintres et Sculpteurs Belge à l'Aube du XXe Siècle. Liège, Auguste Bénard, 1907
- ARTO : Edgar Farasyn[dode link]
- (fr) E. Bénézit, Dictionnaire des Peintres, Sculpteurs, Dessinateurs et Graveurs – Librairie Gründ, Paris, 1976; ISBN 2-7000-0156-7
- (fr) P. Fierens et al., Dictionnaire des Peintres, 1950
- (de) Joachim Busse, Internationales Handbuch aller Maler und Bildhauer des 19. Jahrhunderts, 1977, ISBN 3980006204
- (de) U. Thieme en F. Becker, Allgemeines Lexikon der bildenden Künstler von der Antike bis zur Gegenwart. Reprint of 1907 edition. 37 vols. Leipzig: Veb E.A. Seemann Verlag, 1980-1986
- (fr) Lemonnier, C., L’école belge de peinture : 1830-1905, Bruxelles, Labor, 1991 (première édition: Bruxelles, Van Oest, 1906).
- (fr) Colin, Paul, La peinture belge depuis 1830, Bruxelles: Editions des Cahiers de Belgique, 1930
- (nl) De Mont, Paul, De schilderkunst van België, 1830-1921; 's Gravenhage, 1921
- (nl) Catalogus KMSK, Antwerpen
- (nl) Catalogus Groeningemuseum, Brugge
- (en) Flippo, W.G., Lexicon of the Belgian Romantic painters; International Art Press, Antwerpen, 1981
- P. PIron, De Belgische beeldende kunstenaars uit de 19de en 20ste eeuw; uitgeverij Art in Belgium (1999), ISBN 90-76676-01-1