Cécile de Jong van Beek en Donk
Cécile de Jong van Beek en Donk | ||||
---|---|---|---|---|
Cécile de Jong van Beek en Donk (1923).
(collectie Atria, kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis). | ||||
Algemene informatie | ||||
Volledige naam | Cécile Wilhelmina Elisabeth Jeanne Petronella de Jong van Beek en Donk | |||
Geboren | 19 mei 1866 | |||
Geboorteplaats | Alkmaar | |||
Overleden | 15 juni 1944 | |||
Overlijdensplaats | Méréville (Frankrijk) | |||
Land | Nederland | |||
Beroep | schrijfster, feministe | |||
Werk | ||||
Bekende werken | Hilda van Suylenburg (1897) | |||
Dbnl-profiel | ||||
|
Jkvr. Cécile Wilhelmina Elisabeth Jeanne Petronella de Jong van Beek en Donk (Alkmaar, 19 mei 1866 – Méréville, 15 juni 1944) was een Nederlandse schrijfster. Ze was aan het einde van de 19e eeuw de bekendste feministische schrijfster van Nederland.[1]
Levensloop
[bewerken | brontekst bewerken]Cécile Wilhelmina Elisabeth Jeanne Petronella, lid van de adellijke familie De Jong, werd geboren in 1866 als dochter van jhr. mr. Johan Jan Francois de Jong van Beek en Donk (1834-1890) en Anna Cecile Wilhelmina Jeannette Jacqueline Nahuijs (1826-1905).[2] Cécile de Jong van Beek en Donk groeide op in Alkmaar als middelste van drie kinderen. Na de benoeming van haar vader als procureur-generaal verhuisde het gezin naar Vught en vandaar naar Hintham bij Rosmalen. Ze had een oudere broer (Jan 1863 - 1935) en een jongere zus (Elisabeth, 1868-1939) die later grote invloed op haar zou hebben. Ze trouwde in 1890 met de vermogende zakenman en jurist Adriaan Goekoop en scheidde van hem in 1899. In 1904 trouwde ze met de Poolse scheikundige Michel Frenkel (1860-1934). In 1905 werd hun zoon Pierre-Michel Frenkel (1905-1972) geboren.
Activiste
[bewerken | brontekst bewerken]Na het zien hoe struisvogels in de Verenigde Staten werden afgemaakt voor hun veren, werd ze een actief dierenbeschermster. Samen met enkele andere adellijke dames streed ze als lid van de Bond ter Bestrijding eener Gruwelmode tegen het gebruik van struisveren en andere vogelveren als versiering van hoeden en jurken. Deze bond en ook zijzelf waren nauw betrokken bij de oprichting van de Vogelbescherming Nederland. Ze werd na de oprichting in 1899 ere-presidente van deze vereniging.
Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid
[bewerken | brontekst bewerken]Adriaan Goekoop steunde Cécile in haar werk als presidente van de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid in 1898. Hij stond financieel garant en stelde het terrein beschikbaar waar de tentoonstelling werd gehouden. Het organiserende bestuur daarvan bestond naast drie Groninger Vrouwenbondleden, Catharina Agatha Worp-Roland Holst en Cato Pekelharing-Doijer en Dientje Dull verder uit Anna Polak en Marie Jungius. De organisatie van de tentoonstelling trok echter een grote wissel op haar huwelijk. Nadat ze rust had gezocht in Rome volgde in 1899 de scheiding. Na de scheiding woonde Cécile de Jong vanaf 1900 in Parijs vanwaar ze reportages schreef voor De Nieuwe Courant. Ze werd later devoot rooms-katholiek, in haar roman 'Bij de waskaarsen' beschreef ze een bekering tot het rooms-katholicisme.
Hilda van Suylenburg
[bewerken | brontekst bewerken]Cécile de Jong van Beek en Donk zal vooral herinnerd worden door haar boek Hilda van Suylenburg (1897). Deze emancipatieroman, over een vrouw die met succes een drukke baan als vrouwvriendelijk advocate combineert met een gelukkig gezinsleven, werd een enorm succes. Er werden alleen in Nederland al meer dan tienduizend exemplaren verkocht. Er verschenen Duitse, Franse en Zweedse vertalingen.
Verder werden niet alleen veel krantenartikelen maar ook diverse brochures over de roman Hilda van Suylenburg geschreven (door onder meer J.B. Meerkerk, H. Smissaert, H.C. Voorhoeve, D.S. van Emden, Anna de Savornin Lohman, Margaretha Meijboom, “Pater Familias”, “Een moeder”). De ophef is verklaarbaar: Cécile had de tijdgeest goed getroffen in haar schets van de sympathieke vrijgevochten hoofdpersoon Hilda. Alle thema's die in die periode voor de vrouw een rol speelden, kwamen in de roman aan bod. Door het succes van de roman werd Cécile de Jong van Beek en Donk een bekende vrouw. In 1907 verscheen haar roman Lilia over het onrecht dat een jonge ongehuwde moeder wordt aangedaan. In 1913 hield ze een lezing op de tentoonstelling De Vrouw 1813-1913. In haar roman Bij de waskaarsen die in 1930 in het Nederlands verscheen schreef ze over de rol van het katholicisme in de opvoeding. In haar werk verwerkte zij ook haar liefde voor de kunst.
-
Cécile de Jong van Beek en Donk (ca. 1895)
-
Oproep tot vergadering voor de Tentoonstelling Vrouwenarbeid (1898)
-
Commissie Tentoonstelling Vrouwenarbeid
-
Cécile (links) met haar zuster Elisabeth
Bibliografie
[bewerken | brontekst bewerken]- Aan de vrouwen in Nederlandsch Oost-Indië. (Groningen, Vereeniging Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid, 1897)
- Hilda van Suylenburg. 1e druk 1897, 2e, 3e en 4e druk 1898, 5e druk 1899, 6e druk 1902, 7e druk 1911, 8e druk 1919. (Alle drukken: Amsterdam, Scheltema & Holkema). Moderne herdruk: Uitgeverij Sara, Amsterdam, 1984. ISBN 9063281269 (eerste drukken nog onder de auteursnaam: C. Goekoop - De Jong van Beek en Donk). Alle programmapunten van de vrouwenbeweging werden in de roman besproken: huwelijkswetgeving, arbeid, vrouwenkiesrecht, beroepsperspectieven in wetenschap en kunst
- Duitse vertaling: Es kommt der Tag … (later onder de titel Hilda van Suylenburg. Frauen die den Ruf vernommen) (vertaling Else Otten) (1907, 2e en 3e druk 1907, 4e en 5e druk 1908, 6e druk 1909, 9-10e druk 1918)
- Franse vertaling: L’inévitable réparation (vertaald door M. Lucas) (Paris, Fischbacher, 1910)
- Zweedse vertaling: Hilda van Suylenburg (vertaald door Elisabeth Tjäder) (Stockholm, 1912)
- Lilia (Amsterdam, Scheltema & Holkema, 1907)
- Andrzej Strug: De geschiedenis eener bom. Uit het Pools vertaald en ingeleid door Cécile de Jong van Beek en Donk. Amsterdam, Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur, 1912. (Wereldbibliotheek, deel 167/168)
- La Marchande de cierges (1929, Fr.). Nederlandse uitgave: Bij de waskaarsen (Hilversum, Uitgeverij Paul Brand, 1930)
Literatuur
[bewerken | brontekst bewerken]- Mia Meyer: Cécile [toneelstuk]. Eindhoven, Globe, 1981
- Tessel Pollmann: 'Inleiding' in de herdruk van Hilda van Suylenburg (Amsterdam, 1984). ISBN 9063281269
- Marianne Braun: Vrouwenleven. In: 1900, Hoogtij van burgerlijke cultuur. Sdu Uitgevers, Den Haag 2000. ISBN 9012086221
- Fia Dieteren, 'Jong van Beek en Donk, jkvr. Cecile Wilhelmina Elisabeth Jeanne Petronella de (1866-1944)', in: Biografisch Woordenboek van Nederland 5 (2002)
- Elisabeth Leijnse: 'Ressentiment als creatieve motor'. In: Geloof mij Uw oprechte en dankbare Vriend. Amsterdam, 2009. (digitaal bestand, dbnl, 2009)
- Elisabeth Leijnse: Cécile en Elsa, strijdbare freules. Een biografie. Breda, De Geus, 2015. ISBN 9789044534825
- Biografieën, werken en teksten bij de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (dbnl)
- Biografisch Portaal
- De roman Hilda van Suylenburg online (dbnl)
- Aletta (Instituut voor Vrouwengeschiedenis, Amsterdam) met enkele archiefstukken over De Jong van Beek en Donk
- ↑ Tessel Pollmann: 'Inleiding' in de herdruk van Hilda van Suylenburg (Amsterdam, 1984).
- ↑ Nederland's Adelsboek 86 (1996-1997), p. 176.