Naar inhoud springen

Bourbonrozen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Rosa Canina Burboniana, illustratie door Redouté (1824)

Bourbonrozen zijn een groep van rozencultivars genoemd naar het eiland Île de Bourbon (sinds 1848 Réunion) in de Indische Oceaan, waar de eerste Bourbonroos in het begin van de 19e eeuw werd ontdekt. Deze eerste Bourbonroos is een kruising tussen de soorten Rosa chinensis en Rosa damascena en is op het eiland waarschijnlijk van nature ontstaan. In 1919 werd ze naar Frankrijk gestuurd en vooral hier werd ze verder veredeld, wat resulteerde in de Bourbonrozen.

Bourbonrozen zijn lage of hoge struikrozen, waarvan de meeste vaker per jaar bloeien. Ze zijn er in de kleuren wit, roze, violetroze en rood; gele Bourbonrozen zijn er niet. Enkele hebben ook gestreepte, gemarmerde of gepanacheerde bloemen. De eerst bolvormige bloemen vouwen zich vlak uit en zijn dik gevuld en over het algemeen geurend. Sommige Bourbonrozen zijn gevoelig voor schimmelziekten, vooral sterroetdauw, terwijl andere er relatief ongevoelig voor zijn. De winterhardheid varieert ook.

Franse kolonisten plantten op Réunion heggen rond hun velden met Rosa damascena 'bifera' ('Quatre Saisons') en de Chinese roos 'Parson's Pink China' ('Old Blush').

De Franse botanicus Nicolas Bréon (1785-1864), die door het Franse ministerie van Marine naar het eiland was gestuurd om in Saint-Denis een botanische tuin (Jardin du Roy, de latere Jardin de l'État) aan te leggen, ontdekte kort na zijn aankomst in 1817 in een heg op het landgoed van Édouard Périchon een hybride tussen deze twee rozen. Dat het inderdaad een kruising is tussen deze rozen is aangetoond door DNA-onderzoek.[1] Bréon noemde de kruising Rosa borbonica. Hij plantte de roos in de botanische tuin en stuurde zaden naar onder andere zijn vriend Henri-Antoine A. Jacques (1782-1866), hoofdtuinman van de hertog van Orléans (later Lodewijk Filips I van Frankrijk).[2] In oktober 1819 kwam het zaad bij Antoine Jacques aan. Deze zaaide het zaad onmiddellijk en in de lente van 1820 kwamen er vier of vijf planten op. Hij koos er de beste uit en introduceerde ze in Frankrijk onder de naam 'Rosier de l'Île de Bourbon'. Pierre-Joseph Redouté maakte er een aquareltekening van, die in 1824 in het boek Les Roses III werd gepubliceerd onder de naam Rosa Canina Burboniana.[3]

De roos, ontdekt door Nicolas Bréon in 1817, is aan de kusten van de Indische Oceaan niet bekend onder de naam Rosa borbonica maar onder de naam 'Rose Edouard' of 'Rose Edward', ook tegenwoordig nog. Het is daarom mogelijk dat de roos al voor de vondst door Nicolas Bréon bekend was.

Verdere teelt van de Bourbonrozen

[bewerken | brontekst bewerken]

Na de introductie van de rozen 'Rosier de l'Île de Bourbon' en 'Rose Edouard' in Frankrijk, zagen rozentelers snel hun potentieel en begonnen ze deze teeltlijn te exploiteren. De bolvormige, dicht gevulde donkerroze bloemen, bloeiden meerdere keren per jaar, wat in die tijd nog zeer zeldzaam was bij de toen bekende rozen. Gedurende de hele 19e eeuw werden honderden nieuwe Bourbonrozen geïntroduceerd. Hier kwam een einde aan in het begin van de 20e eeuw, en slechts een klein deel van de vele Bourbonrozen overleefde.

Bourbonrozen (selectie)

[bewerken | brontekst bewerken]

De volgende foto's tonen een selectie van de bekendste Bourbonrozen gesorteerd op het jaar van veredeling:

Botanische tekeningen

[bewerken | brontekst bewerken]
  • (en) Peter Beales: A Passion for Roses, Rizzoli, New York 2005, pp. 84-89. ISBN 978-0789317049
  • (en) David Austin: The Rose, Garden Art Press, Woodbridge (Suffolk) 2009, pp. 58-65. ISBN 978-1-870673-53-2
  • (de) Hella Brumme, Eilike Vemmer: Historische Rosen im Europa-Rosarium Sangerhausenː Noisette- und Bourbon-Rosen, Stuttgart, Kosmos-Verlag, 2023. ISBN 978-3440178867
Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Rosa Bourbon Group op Wikimedia Commons.