Belgische jazz
Veel lees- en studieplezier!
Auteur(s) van dit wikiboek: |
Overzicht
[bewerken]Hoewel België maar een klein land is, heeft het een bijzonder rijke jazzgeschiedenis die reeds begint aan het eind van de 19e eeuw (de pre-jazzperiode). De prominente plaats die België in de geschiedenis van met name de Europese jazz inneemt – van Adolphe Sax tot Toots Thielemans en Philip Catherine – heeft het niet alleen te danken aan muzikanten van uitzonderlijk formaat, maar zeker ook aan de pioniersgeest van jazzpromotors zoals Félix-Robert Faecq en Robert Goffin. Zo bezorgde Faecq België verschillende jazzprimeurs: zijn tijdschrift Musique Magazine was in 1925 het eerste ter wereld dat een groot deel van zijn artikelen aan jazz wijdde; in 1926 organiseerde hij de eerste jazzconcerten en in 1927 produceerde hij in Londen voor Edison Bell de allereerste opname van Belgische jazzmuzikanten. Een ander belangrijk pleitbezorger voor jazz in België was Robert Goffin, de auteur van Aux Frontières du Jazz (1932), het eerste boek ter wereld dat volledig gewijd was aan jazz.
Tijdens de 20e eeuw kende de jazz in België verschillende 'gouden periodes':
- Na de pre-jazzperiode begon het allemaal met een optreden van de Mitchell's Jazz Kings', een groep zwarte muzikanten die op 24 januari 1920 te zien waren in de revue "Laisse-les tomber" in de Alhambra te Brussel. Hun doortocht zou de oprichting van talrijke Belgische jazzbands tot gevolg hebben, zoals bijvoorbeeld de Bing Boys en de Mohawk's Jazz Band. Eveneens in 1920 werd de eerste Europese bigband opgericht: The Bistrouille Amateur Dance Orchestra ("B.A.D.O.") Ook Music, het eerste jazzmagazine ter wereld, zag toen het levenslicht.
- Na de Bevrijding (1945) brak de tweede gouden periode aan, met de oprichting van de Bob Shots (het eerste bebop-orkest van het vasteland) en de oprichting van de Hotclub de Belgique die zowat alle grote namen uit de jazzwereld te gast zou krijgen. Figuren die in deze periode op de voorgrond traden waren onder meer Bobby Jaspar, Jacques Pelzer, Toots Thielemans, René Thomas en de zangeres Yvette Lee.
- In de periode van ca. 1965 tot ca. 1975 kende het jazzgenre even een terugval, maar in 1977 begon een nieuwe bloeiperiode, een derde 'gouden eeuw' zeg maar.
Tot ongeveer de jaren 70 was Belgische jazzgeschiedenis min of meer een opeenvolging van stijlperiodes, waarbij de ontwikkelingen in Amerika nauw gevolgd werden: van de pre-jazzperiode met minstrel shows, ragtime en cakewalk naar New Orleans jazz, naar swing, vervolgens de bebop-periode en de free jazz. Vanaf de late jaren 80 werd het echter moeilijk om jazz beschrijven vanwege de vele stijlen en trends die elkaar in een soort Witches Brew beïnvloedden. Uit die experimenten konden telkens weer nieuwe mengsels (fusions) ontstaan. Wat jazz was of niet was kon niemand meer precies zeggen. Het was alsof het begrip jazz stilaan zodanig opgerekt werd dat het geen echte grenzen meer had.