Théophile de Lantsheere

politicus uit België (1833-1918)

Théophile Charles André de Lantsheere (Asse, 4 november 1833 - Brussel, 21 februari 1918) was een Belgisch politicus voor de Katholieke Partij.

Théophile de Lantsheere

Biografie

bewerken

Familie

bewerken

De Lantsheere was een zoon van de arts Joseph de Lantsheere (1797-1886), schepen van Asse, en Marie Charlotte de Bolster (1805-1894). Hij trouwde in 1860 met Léonie Beeckman de Crayloo (1836-1918). Ze kregen twee zoons en twee dochters.

In 1913 werd hij in de erfelijke adel opgenomen met de bij eerstgeboorte overdraagbare titel van burggraaf. Bij zijn dood ging de titel over op zijn kleinzoon, Théophile de Lantsheere (1897-1958), aangezien zijn oudste zoon Léon toen al overleden was.

De familie is in 1974 in de mannelijke tak van naamdragers uitgestorven en beperkte zich na dat jaar tot twee vrouwelijke naamdragers.

Levensloop

bewerken

De Lantsheere deed middelbare studies aan het Klein Seminarie in Mechelen en het Sint-Jozefscollege in Aalst. Hij promoveerde tot doctor in de rechten (1857) en doctor in de politieke en administratieve wetenschappen (1858) aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij vestigde zich als advocaat in Brussel (1858-1905) en was vele jaren de juridische raadgever van de families Arenberg en de Ligne. Hij was stafhouder in 1887-1888.

Politiek

bewerken

De Lantsheere heeft vooral bekendheid gekregen door zijn politieke loopbaan. Van 1860 tot 1871 was hij provincieraadslid van Brabant.

In 1872 werd hij verkozen tot katholiek volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Diksmuide, een mandaat dat hij tot in 1900 vervulde. In 1884 werd hij ondervoorzitter van de Kamer en van 1884 tot 1895 was hij voorzitter. Hij trad af als Kamervoorzitter omdat hij niet gesteund werd door de katholieke meerderheid bij het tot de orde roepen van partijgenoot Eeman.[1]

Vervolgens was hij van 1900 tot 1905 provinciaal senator voor West-Vlaanderen.

Nog voor hij in het parlement zetelde werd hij in december 1871 minister van Justitie in de homogene katholieke regering-de Theux-Malou en hield deze functie de hele duur van dit kabinet, tot in 1878. Hij lag aan de basis van heel wat wijzigingen in de wetgeving.[bron?]

In 1890 werd hij benoemd tot minister van Staat.

Nationale Bank

bewerken

Na zijn politieke loopbaan werd de Lantsheere opgenomen in het bestuur van de Nationale Bank van België, als:

  • directeur (bestuurder) van 1890 tot 1899,
  • vicegouverneur van 1899 tot 1905,
  • gouverneur van 1905 tot 1914, formeel tot 1918.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog diende hij zich fel te verzetten tegen de bezetter, die hem trouwens uit zijn ambt verwijderde. Hij overleed enkele maanden voor de overwinning.

Bestuurder van vennootschappen

bewerken

De Lantsheere aanvaardde belangrijke beheerderschappen, onder meer:

Goede betrekkingen met koning Leopold II brachten mee dat de Lantsheere ook toetrad tot allerhande met Belgisch-Congo verbonden instanties:

  • Lid van de Hoge Raad voor Congo,
  • lid van de Hoge Raad bij het ministerie van Kolonies,
  • lid van de Commissie van de XXI voor het onderzoek van de overdracht van Congo aan België,
  • comitélid van het Fonds voor amortissement van de Congolese lotenlening.

De Lantsheere was ook nog terug te vinden als:

  • voorzitter van de Permanente commissie voor het onderzoek van problemen in het internationaal privaatrecht,
  • lid van de onderzoekscommissie naar de militaire toestand van het land,
  • bestuurder van het Carnegie Hero Fund,
  • lid van de Commissie voor de herziening van het Burgerlijk Wetboek.

Publicatie

bewerken
  • Le dossier d'un Brigand, Brussel, 1898.

Literatuur

bewerken
  • Jan LINDEMANS, 'Het geslacht de Lantsheere', in Eigen Schoon, 1914.
  • Marcel DE SCHAETZEN, 'Généalogie de la Famille de Lantsheere', in La noblesse belge, 1933.
  • P. KAUCH, 'Théophile de Lantsheere, septième gouverneur de la Banque Nationale', in Revue du personnel de la Banque Nationale, 1957.
  • P. KAUCH, 'Théophile de Lantsheere', in Biographie nationale de Belgique, vol. 32, Brussel, Académie royale des sciences, des lettres et des beaux-arts de Belgique, 1964, 344-348.
  • Paul VAN MOLLE, Het Belgisch Parlement, 1894-1972, Antwerpen, Standaard, 1972.
  • Jean-Luc DE PAEPE en Christiane RAINDORF-GÉRARD (red.), Le Parlement belge, 1831-1894. Données biographiques, Brussel, Académie royale des sciences, des lettres et des beaux-arts de Belgique, 1996.
  • Valery JANSSENS, De beheerders van ons geld. Negentien gouverneurs van de Nationale Bank van België, Tielt, Lannoo, 1997.
bewerken
Voorganger:
Prosper Cornesse
Minister van Justitie
1871-1878
Opvolger:
Jules Bara
Voorganger:
Xavier Victor Thibaut
Voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers
1884-1895
Opvolger:
Auguste Beernaert
Voorganger:
Victor Van Hoegaerden
Gouverneur van de Nationale Bank van België
1905-1918
Opvolger:
Léon Van der Rest