Windy Corner (Man)

Man
(Doorverwezen vanaf Slieu Lhost Quarry)

Windy Corner (Voorheen: Nobles Corner) is een bocht in de A18 in de Civil parish Lonan op het eiland Man. De bocht ligt min of meer tussen de heuvels Mullagh Ouyr aan de noordkant en Cairn Gerjoil aan de oostkant. Het winderige dal ertussen, met een klein onverhard weggetje (Nobles Park Road) dat aansluit op de B12 Creg-ny-Baa Back Road/Bayr Bygoad richting Laxey en het feit dat de wind vanaf de Ierse zee rondom de Cairn Gerjoil draait geeft het gebied zijn naam.

Windy Corner ligt op het oostelijk deel van het circuit, halverwege tussen Ramsey en Douglas
Het voetpad vanaf Windy Corner naar Nobles Park
Windy Corner gezien vanaf de top van Cairn Gerjoil met op de achtergrond Beinn-y-Phott mountain
De afdaling vanaf Brandywell en de 32nd Milestone richting Windy Corner

Slieau Lhost Quarry

bewerken

500 meter van Windy Corner ligt de voormalige steengroeve ("quarry") Slieau Lhost. Op het terrein staan tegenwoordig de schietbanen die gebruikt worden door de Peveril Rifle Club.

Isle of Man TT en Manx Grand Prix

bewerken

Windy Corner ligt tussen de 32e en de 33e mijlpaal van de Snaefell Mountain Course, het stratencircuit dat wordt gebruikt voor de Isle of Man TT en de Manx Grand Prix. Hij maakte ook al deel uit van de Highroads Course en de Four Inch Course, waarop tussen 1904 en 1911 de Gordon Bennett Trial en de Tourist Trophy voor auto's werden verreden.

Circuitverloop

bewerken

Tot 1922 was de weg niet breder dan een karrenspoor, hoewel al eerste pogingen met verharding werden gedaan door teer over de macadamweg te spuiten. In 1922 werd de weg flink verbreed, maar in de jaren dertig klaagden coureurs over een verraderlijke verkanting van de weg. Tot ca. 1960 werd het zicht op de apex van de bocht ontnomen door de betonnen palen van de afzetting voor de schapen, maar die zijn intussen verwijderd. In de jaren zestig spraken coureurs over een tweede versnellingsbocht met snelheden van 90 tot 100 km/h, maar Tom Herron reed halverwege de jaren zeventig met zijn Yamaha TZ 750 al in de derde versnelling en tegenwoordig wordt al de vierde versnelling gebruikt. De bocht is dan ook voortdurend verbeterd en verbreed voor het gewone verkeer, wat de snelheden tijdens de races ook ten goede kwam. De laatste verbeteringen uit het voorjaar van 2006 leverden volgens zijspancoureur Dave Molyneux een verbetering van de rondetijd met 4 seconden op. John McGuinness klaagde na de eerste trainingen dat zijn knie-protectors bleven haken achter de kattenogen die aan de zijkant van de weg waren aangebracht. De buitenbocht van Windy Corner is altijd verraderlijk geweest. In de beginjaren stond er een muur, die in de loop der tijd steeds verder naar achteren is verplaatst. De "vrije ruimte" is jarenlang een grindbak geweest om het normale verkeer dat te snel door de bocht ging op te vangen, maar voor de coureurs was het vrijwel onmogelijk om hier overeind te blijven.

De beste coureurs proberen de drie bochten bij Duke's als één bocht te nemen om zo veel mogelijk snelheid mee te nemen richting Windy Corner. Een snelle uitgang van Windy Corner weegt zwaar, want ook nu is de snelheid bepalend voor het rechte stuk richting Thirty-Third en Keppel Gate.

Wind, regen en mist

bewerken

De wind heeft bij Windy Corner zeker invloed op de stabiliteit van de motorfietsen, maar de races worden vaker beïnvloed door slecht zicht door regen en vooral de "Mantle of Mona", de mist die op de hele Mountain Section snel kan opkomen. Tegenwoordig worden trainingen en races daarvoor stilgelegd, maar in het verleden moesten coureurs hun weg zoeken terwijl het zicht soms minder dan 20 meter was. Het kon gebeuren dat een coureur viel op een plaats waar marshals en publiek het niet zagen gebeuren. Al in 1912, de tweede keer dat het circuit werd gebruikt, miste Harrison Watson door de dichte mist de bocht. Hij brak bij zijn val zijn voorvork, maar wist een lift te krijgen op de bagagedrager van een andere coureur. Tommy Robb miste de bocht in de stromende regen tijdens de trainingen van 1960, ook al omdat hij zijn stofbril niet tegen beslaan behandeld had. Hij brak zijn nek bij zijn val maar herstelde, aanvankelijk in Nobles Hospital in Douglas, later in het ziekenhuis van Belfast. In 1973 won hij zelfs de Lightweight TT.

Voorvallen bij Windy Corner

bewerken
  • Ronald Clarke kreeg in 1920 een lekke band, waardoor hij op een velg naar de finish in Douglas moest rijden. Daardoor viel hij bij Keppel Gate en finishte hij als vierde in de Junior TT, die hij anders gemakkelijk had gewonnen. Dat was een enorme prestatie, want de Junior was bestemd voor 350 cc motoren, terwijl Clarke op een 211 cc Levis tweetaktmotor reed. Clarke werd na de streep vanwege uitputtingsverschijnselen naar het Nobles Hospital gebracht.
  • Jimmie Simpson's motor stopte er begin jaren twintig mee bij Brandywell. Vanaf dat punt ging de weg bergaf, maar het besluit om de machine tot bij de finish te laten rollen was toch te optismistisch. Bij Windy Corner hield een toeschouwer een fles bier voor zijn neus. Simpson verklaarde later: "I just could not pass it". Toen hij de fles leeg had onderzocht hij zijn motorfiets en ontdekte een verstopte sproeier. Toen die schoon was kon hij verder rijden en hij werd toch nog achtste.
  • Howard R. Davies verloor in 1921 doordat hij een band van zijn AJS moest plakken de leiding van de Junior TT aan Jim Whalley. Later kreeg Whalley ook in Windy Corner een lekke band aan zijn Massey-Aran. Hij viel hard en bloedde hevig. Hij wist zijn motorfiets aan de praat te krijgen, maar die stond vast in de tweede versnelling. Op de velg, met zijn uitlaat over de grond slepend, wist hij de finish te halen. Davies werd uiteindelijk tweede, Whalley vijfde.
  • Het slechte zicht bij Windy Corner besliste de Senior TT van 1954. Het weer was bijzonder slecht door de regen. Geoff Duke (Gilera) leidde de race vóór Ray Amm (Norton), maar hij tankte in de derde ronde. Amm zou dat in de vierde ronde doen, maar omdat het zicht bij Windy Corner nog maar 20 meter was, werd de race afgevlagd, Amm hoefde niet te tanken en werd winnaar. Het leidde tot een protest van het Gilera-team omdat men bij Norton op de hoogte zou zijn gesteld van het besluit.
  • In 1923 verklaarde dominee Bertie Reid, die dacht dat hij meer beroemde coureurs in de echt had verbonden dan welke andere dominee dan ook, dat het stuk tussen Windy Corner en Keppel Gate het gevaarlijkste deel van het circuit was, want "daar kwam ik ooit een meisje tegen en daar ben ik mee getrouwd".
  • Toen Tommy Robb in 1960 zijn nek brak bij Windy Corner werd hij naar Nobles Hospital in Douglas gebracht. Daar deelde hij een zaal met collega's: Ernst Degner, Eric Oliver en Mitsuo Itoh. Itoh had zijn been gebroken, maar wilde niet in het ziekenhuis blijven. Hij was met zijn Colleda-team voor het eerst in Europa en waarschijnlijk voelde hij zich niet op zijn gemak. Hij knipte het gipsverband los en ontsnapte door een wc-raam.
  • De Senior TT van 1967 was spannend. Het ging tussen Mike Hailwood op zijn sterke maar slecht sturende Honda RC 181 en Giacomo Agostini op de MV Agusta. Hailwood had de tijd die hij verloren had door een kapotte twist grip praktisch goed gemaakt, maar de rondetijden ontliepen elkaar niet veel, tot Ago's ketting bij Windy Corner brak. Hij kon nog naar de pit, maar zijn achtertandwiel was te veel beschadigd om een nieuwe ketting te monteren. Daardoor won Hailwood in dat jaar drie klassen: De Junior TT, de Lightweight TT en de Senior TT. Iedereen reed met een Britse Renold ketting, behalve Agostini, die een Italiaanse Regina gemonteerd had. Hoewel dit goede reclame voor Renold was lag de oorzaak waarschijnlijk toch bij de rijstijl van Agostini. Hij hield wel van wat show en vermaakte het publiek waar hij kon met wheelie's en sprongen. Iedereen maakte een sprongetje bij Ballaugh Bridge, maar Ago deed het ook bij Creg Willey's Hill en Ballacrye en Ago's Leap (Ago's Sprong) dankt er zelfs zijn naam aan.
  • Mike Hailwood kwam in 1978, het jaar van zijn comeback op Man, tijdens de Senior TT met een lege tank te staan bij Windy Corner. Hij leende benzine van een toeschouwer en won een zilveren replica.[1] Hailwood was sportief genoeg om toe te geven dat hij hulp van buitenaf had gehad en werd min of meer op eigen verzoek gediskwalificeerd.