In deze eerste Pyreneeënrit werden een col van tweede categorie en twee van eerste categorie beklommen.
Na een snelle start, aangewakkerd door de rugwind, slaagden Peter Sagan, Steven Kruijswijk en Sérgio Paulinho er in weg te geraken na 35 kilometer. Maar op 38 km viel het peloton in twee stukken uiteen, met Andreas Klöden, Fränk Schleck en Jelle Vanendert als voornaamsten in de tweede groep. Het eerste peloton ging niet vol door en na 54 km waren ze weer samen.
Acht tegenaanvallers zetten de achtervolging op het groepje Sagan in: Philippe Gilbert, Cyril Gautier, Gorka Izagirre, Sébastien Minard, Edoeard Vorganov, Sandy Casar, Luis León Sánchez en Martin Velits. Toen de 11 samen kwamen volgde het peloton op 1'10”. Ze liepen uit tot 13'30" bij de tussensprint die Sagan weer won.
Op de steile en smalle Mur de Péguère nam Sánchez het initiatief; Gilbert, Casar en Izagirre volgden. Sagan liet niet begaan. Met zijn vijven gingen ze de finale in. In de laatste kilometers Sánchez ging er als eerste vandoor. Ze zagen hem pas terug over de lijn.
Het verhaal van de dag speelde zich echter af in het peloton. Juist over de top van de laatste klim regende het lekke banden. Achteraf bleek dat er spijkers gestrooid waren. Voornaamste slachtoffer was Cadel Evans. Het vervangen van het wiel verliep uiterst stuntelig: een wiel van een ploegmaat paste niet en een ploegleider gleed bijna uit in een sloot. Evans verloor al direct enkele minuten. Bradley Wiggins besloot echter Evans op te wachten. Deze beslissing werd niet door iedereen geapprecieerd. Pierre Rolland en nadien Jurgen Van den Broeck en Vincenzo Nibali zagen hun ereplaatsen in gevaar en trokken toch door, maar werden door het peloton terug ingehaald. Toen viel alles weer stil en uiteindelijk slaagde Evans, samen met een aantal medeslachtoffers, erin de hoofdgroep terug te bereiken.