Regeringscommissaris (Nederland)

functie in Nederland

Een regeringscommissaris is een functionaris belast met een speciale taak namens de regering vanwege expertise of ervaring die deze persoon heeft. Dat kan zijn de voorbereiding van wetgeving, het als deskundige bijstaan van bewindslieden bij de parlementaire behandeling van wetgeving, maar ook het vervullen van bijzondere opdrachten zoals het leiding geven aan een herstructurering van de sector waarin de regeringscommissaris is benoemd.[1]

Zo was er tijdens de Eerste Wereldoorlog een regeringscommissaris voor de Belgische vluchtelingen, was er in de jaren vijftig een regeringscommissaris voor Indonesische zaken en voor het militaire hulpprogramma en was er lange tijd een regeringscommissaris voor de omroep. Die functionaris zag toe op naleving van de Omroepwet en later van de Mediawet.

Achtergrond

bewerken

In het provinciaal en gemeentelijk bestuur

bewerken

Artikel 132 van de Nederlandse Grondwet zegt in lid 5:

Bij de wet kunnen met afwijking van de artikelen 125 en 127 voorzieningen worden getroffen voor het geval het bestuur van een provincie of een gemeente zijn taken grovelijk verwaarloost.

In de 20e eeuw is dit wetsartikel (of zijn voorganger) driemaal gebruikt om een gemeente tot de orde te roepen. In twee gevallen kreeg de burgemeester de bevoegdheid om de gemeenteraad opzij te zetten en namens de regering orde op zaken te stellen; in Opsterland werd een nieuwe burgemeester met vergaande bevoegdheden benoemd. Hoewel die titel in de Grondwet niet voorkomt, werden deze burgemeesters door iedereen regeringscommissaris genoemd. Daarnaast werd in 1941, tijdens de Duitse bezetting van Nederland, een verordening ingesteld die het Duitse bestuur de bevoegdheid gaf om een burgemeester uit diens functie te ontheffen en een regeringscommissaris aan te stellen.[2]

Tijdens de Duitse bezetting van Nederland werd de functie van regeringscommissaris anders ingevuld dan nu. NSB-regeringscommissarissen werden niet op basis van het Nederlandse staatsrecht geïnstalleerd, maar op basis van een verordening die Hitler uitgevaardigd had die het Duitse bestuur de bevoegdheid gaf om een burgemeester uit diens functie te ontheffen en een regeringscommissaris aan te stellen.[2][3] Deze regeringscommisarrissen zijn niet vergelijkbaar met de andere door het Nederlandse kabinet aangestelde regeringscommissarissen.

Deze lijst is (mogelijk) incompleet. U wordt uitgenodigd op bewerken te klikken om de lijst uit te breiden.
Overzicht aangestelde regeringscommissarissen voor lokaal/regionaal niveau
Naam Lokale overheid Begindatum Einddatum Bron
Leonardus Antonius Lightenvelt Limburg 1848 1848
Jan Hayo Nannenga Beerta 1934 1935 [4]
Edward Voûte Amsterdam 1941 augustus 1941
Cornelis van Ravenswaay Zaandam 1941 augustus 1941
Ernst von Bönninghausen Hilversum 1941 augustus 1941
Simon Plekker Haarlem 1941 augustus 1941
George Marinus Cornelis Ort Maassluis 1941 augustus 1941
Jochum Falkena Opsterland 1946 1947
Harm Tuin Finsterwolde 1951 1953 [5][6][7]
Marcolino Franco Sint Eustatius 7 februari 2018 15 februari 2020 [8]
Marnix van Rij Sint Eustatius 15 februari 2020 18 april 2021 [9]
Alida Francis Sint Eustatius 22 juni 2021 Heden [10]
Overzicht aangestelde regeringscommissarissen
Naam Onderwerp Begindatum Einddatum Bron
Charles Ruijs de Beerenbrouck Vluchtelingen in Noord-Brabant en Zeeland 8 oktober 1914 16 mei 1918 [11]
J.P.A. Wilhelm Vluchtelingen in Noord-Brabant en Zeeland 16 mei 1918 22 oktober 1920 [12]
Eduard Meijers Het Nieuw Burgerlijk Wetboek 1947 1954 [13]
Wim van den Berge Belastingen 5 november 1956 27 mei 1959 [14]
Jan Drion Boeken 1 en 2 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek 1 november 1955 1 maart 1964 [15]
Johan Beyen Duitse aangelegenheden 15 maart 1957 1 januari 1958 [16]
Gerard Langemeijer Boek 3 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek 1 mei 1964 1 mei 1976 [17]
Klaas Wiersma Boek 4 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek 1964 1969 [18]
Jacob Beekhuis Boek 5 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek 1 mei 1964 1 november 1972 [19]
Kees Postumus Wetenschappelijk onderwijs 2 november 1967 15 september 1972 [20]
David Simons Herziening van de Grondwet 16 oktober 1971 17 februari 1983 [21]
Jim Polak Herziening van de politiewetgeving 1971 1977 [22]
Wouter Snijders Boeken 3, 5 en 6 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek 1971 1 maart 1995 [23]
Hans Schadee Boek 8 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek 1976 1988 [24]
Herman Tjeenk Willink Reorganisatie van de rijksdienst 1 februari 1982 1 oktober 1986 [25]
Michiel Scheltema Algemene regels bestuursrecht 1 september 1983 8 februari 2019 [26]
Ernst Hirsch Ballin Toetsing van wetgevingsprojecten 1 september 1987 7 november 1989 [27]
Tijn Kortmann Toetsing van wetgevingsprojecten 15 maart 1990 1994 [28]
Niek van Lingen Auteursrecht (toezichthouder BUMA en stichting Thuiskopie) 1 januari 1991 1 april 2003 [29][30][31]
Jan Brinkhof Boek 9 van het Burgerlijk Wetboek (rechten van intellectueel eigendom) 25 februari 1994 1996 [32]
Pieter Neleman Boeken 7, 8 en 10 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek 1 maart 1995 1 maart 2007 [33][34]
Steven van Eijck Jeugd- en jongerenbeleid 16 december 2003 1 augustus 2006 [35]
Wim Kuijken Deltaprogramma (bekend als 'Deltacommissaris') 1 februari 2010 1 december 2018 [36]
Fred Hammerstein Digitalisering van het burgerlijk procesrecht juli 2013 juli 2016 [37]
Bas Eenhoorn Digitale overheid (bekend als 'Digicommissaris') 1 augustus 2014 17 januari 2018 [38][39][40]
Peter Glas Deltaprogramma (bekend als 'Deltacommissaris') 1 januari 2019 Heden [41]
Rabin Baldewsingh Aanpak Discriminatie en Racisme (bekend als 'NCDR') 15 oktober 2021 Heden [42]
Arre Zuurmond Informatiehuishouding 1 januari 2022 Heden [43]
Mariëtte Hamer Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld 1 april 2022 Heden [44]
  • In 2003 is overwogen in Delfzijl een regeringscommissaris aan te stellen, in een periode van ruzies en bestuurlijke schandalen.[45] Ook in Maasdriel, in 2011, werd de inzet van een regeringscommissaris door minister Donner overwogen, vanwege een verziekte bestuurscultuur.[46]

Bronvermelding

bewerken