In de nacht van donderdag op vrijdag werd het rennerskwartier geteisterd door hevige rukwinden. Afgezien van enkele teams die hun tenten uit voorzorg hadden afgebroken ontstond er voor tienduizenden euro's schade door weggewaaide en vernielde tenden. Op vrijdag nam de wind zelfs nog toe, waardoor de trainingen eerst uitgesteld werden tot de middag en uiteindelijk helemaal werden afgelast. Zo kon er alleen op zaterdag getraind worden en konden alle klassen slechts drie keer veertig minuten trainen. De vaststelling van de trainingstijden ging zoals gebruikelijk in Joegoslavië nogal stroef, want terwijl overal met tijdwaarnemingscomputers van Siemens werd gewerkt, ging het aan deze kant van het IJzeren Gordijn nog met stopwatch, pen en papier. De tijden werden tot twee keer toe herzien. Er gingen dan ook steeds meer stemmen op om deze Grand Prix van de kalender te schrappen. De voorzieningen waren slecht, het verouderde circuit hobbelig en de telefoon- en telexverbindingen slecht. In de races kregen de 500- en de 80cc-klassen de verwachte winnaars, maar de Yamaha-fabriekscoureurs sloegen in de 250cc-klasse de plank mis. Net nu ze de geblesseerde Honda-concurrent Toni Mang de genadeslag konden toebrengen vielen zowel Carlos Lavado als Martin Wimmer en Tadahiko Taira van hun machines.
Shunji Yatsushiro had voor het Japans kampioenschap al de beschikking over een Honda NSR 500 viercilinder, maar in Joegoslavië kreeg hij de machines van de geblesseerde Freddie Spencer. Die werden wel flink aangepast, o.a. met een kortere en hogere tank, want Yatsushiro was veel kleiner dan Spencer. Tijdens de zaterdagtraining vernielde hij bij een val een van die machines, maar hij reed toch de achtste trainingstijd. Tot verdriet van Takazumi Katayama, die deze machines graag in handen van zijn rijder Raymond Roche had gezien. Randy Mamola scoorde zijn eerste poleposition, ruim een halve seconde sneller dan eerste Yamaha-rijder Eddie Lawson. Wayne Gardner wist zich als enige Honda-rijder tussen een overmacht van Yamaha's te plaatsen en reed de derde trainingstijd, maar de volgende Honda-coureur was Ron Haslam met de experimentele ELF 3 op de zevende startplaats.
Hoewel Raymond Roche even de leiding in de race nam, werd al snel duidelijk dat zijn driecilinder Honda NS 500 niet opgewassen was tegen de viercilinders. Eddie Lawson passeerde hem als eerste en nam meteen een flinke voorsprong op de rest van het veld. Men moest zich dus concentreren op het gevecht om de tweede plaats tussen Wayne Gardner en de slecht gestarte Randy Mamola. Die laatste had dus eerst een inhaalrace moeten rijden om vooraan te komen en leverde een spannend gevecht met Gardner, dat hij in zijn voordeel wist te beslissen. Rob McElnea verwees Christian Sarron naar de vierde plaats, maar uiteindelijk moest Sarron ook het hoofd buigen voor Mike Baldwin.
Toni Mang, die tijdens de GP van Oostenrijk, zijn voet gebroken had, probeerde te rijden met een speciale steun en aangepaste laars, maar kwam niet verder dan de zeventiende trainingstijd. Ondank een val in de training reed Carlos Lavado de snelste trainingstijd. Nu Mang vrijwel was uitgeschakeld stonden er drie Yamaha's op de eerste drie startplaatsen, met Sito Pons als beste Honda-coureur op de vierde plaats, 1½ seconde achter Lavado.
Al snel na de start zag het er voor het Yamaha-team somber uit. Zowel Martin Wimmer als Carlos Lavado startten slecht en Wimmer viel al in de eerste ronde. In de tweede ronde viel ook Tadahiko Taira waardoor alleen Lavado als fabrieksrijder over bleef. Die had echter al een halve ronde achterstand. Hij werd de ster van de race door binnen twaalf ronden zijn achterstand goed te maken en zelfs de leiding te nemen. In de veertiende ronde nam hij echter te veel (en onnodig) risico en hij kwam ook ten val. Opnieuw begon hij vanaf de laatste positie aan een inhaalrace, maar die moest hij staken omdat zijn motor te veel zand binnen had gekregen. Het kwam de spanning in de race wel ten goede, want zonder de sterke Yamaha's ontstonden nu kleine groepen die onderling hun gevechten leverden. Om de eerste positie ging het tussen Sito Pons, Jean-François Baldé, Dominique Sarron en Fausto Ricci. Uiteindelijk had Pons de beste banden gekozen en hij won voor Baldé en Sarron. Toni Mang kon zich nog een tijdje bemoeien met het gevecht om de zevende plaats, maar de pijn in zijn voet dwong hem zich af en toe terug te laten vallen en uiteindelijk gaf hij zes ronden voor het einde, toen de pijnstillende injecties uitgewerkt waren, op. Voor Dominique Sarron was het de eerste podiumplaats in een WK-race.
Manuel Herreros kwam na een ronde als eerste door, maar hij werd achtervolgd door Jorge Martínez, Hans Spaan, Pier Paolo Bianchi, Juan Ramón Bolart, Alex Barros en Ian McConnachie, die altijd problemen had met zijn duwstarts maar dit keer snel weg was gekomen. In de derde ronde nam Martínez de leiding over, en Herreros kwam in de vijfde ronde de pit in met een kapotte motor. Martínez bouwde een voorsprong op. De aandacht ging naar het gevecht achter hem, met McConnachie op de tweede plaats en daarachter een gevecht tussen Spaan, Barros en Dörflinger. Barros viel echter uit en Dörflinger vocht zich naar de tweede plaats. Ángel Nieto had zich ook naar voren gevochten, maar kon McConnachie net niet meer van de derde plaats afhouden. Jorge Martínez nam hierdoor de leiding in het WK over van Herreros.
Dat de Griek Dimitris Papandreou zich met de 38e tijd niet kwalificeerde was begrijpelijk. Hij reed een Yamaha TZ 500 die al in 1982 uit productie was gegaan en dus minstens vier jaar oud was. De Spanjaard José Parra had een moderne Honda RS 500 R tot zijn beschikking, maar presteerde het toch nog om 9 seconden langzamer dan Papandreou en 22 seconden langzamer dan Eddie Lawson over de baan te gaan. Hij zou zich voor de 250cc-klasse evenmin gekwalificeerd hebben en voor de 80cc-klasse maar nèt. Zijn rempunt voor de eerste bocht was het punt waar zijn collega's van vijf naar zes opschakelden.
Carlos Lavado ging na zijn mislukte start zo snel door het veld, dat hij rondetijden realiseerde waarmee hij in de 500cc-race zesde zou zijn geworden. Het hielp hem uiteindelijk niet, hij riskeerde te veel en eindigde zijn race met een valpartij.
Bronnen, noten en/of referenties
Motor Magazine
Moto 73
voetnoten
↑Gustav Reiner ("Kamikaze Gustl") viel tijdens de trainingen en blesseerde daarbij zijn elleboog.
↑Didier de Radiguès wist zich weliswaar als veertiende te kwalificeren, maar de operatiewond van zijn gebroken sleutelbeen gaf nog te veel problemen om te starten.
↑Niall Mackenzie had al in april een been gebroken op Cadwell Park en was nog aan het revalideren. Hij gebruikte de trainingen in Oostenrijk en later ook Joegoslavië om weer aan zijn machine te wennen, maar startte niet in de races.
↑Dat Ian McConnachie problemen had met het afstellen van zijn rijwielgedeelte was deels te verklaren uit het feit dat hij met de fabrieksmachine veel meer vermogen had dan hij gewend was, maar dat was niet de enige oorzaak. Ook teamgenoot Stefan Dörflinger klaagde over de wegligging over het - van oorsprong - LCR-frame.