Geef mij maar Amsterdam

single

Geef mij maar Amsterdam is een Nederlands lied uit 1955.[1] De tekst is geschreven door Pi Veriss (ps. van Piet Visser); de muziek is van Harry de Groot. De uitvoering door Johnny Jordaan is het meest bekend. Het lied was in zijn uitvoering direct succesvol. Het wordt door veel Amsterdammers als hun lijflied beschouwd.[2]

Geef mij maar Amsterdam
Single van:
Johnny Jordaan
B-kant(en) Jordaan Wals
Uitgebracht september 1955
Soort drager single
Genre Levenslied
Schrijver(s) Pi Veriss (tekst);
Harry de Groot (muziek)
Portaal  Portaalicoon   Muziek
De titel is ook als uitdrukking ingeburgerd

Tekst en muziek

bewerken

Het lied is in vierkwartsmaat, met accordeonbegeleiding. De tekst gaat over klaverjasclub Schoppen Negen uit Amsterdam die een weekje naar Parijs gaat. Het gaat er allemaal vrij ongeorganiseerd aan toe, wat de groep op de Champs Élysées tot de verzuchting brengt: "Geef mij maar Amsterdam, dat is mooier dan Parijs". De slotzin is in zijn chauvinisme illustratief: "Liever in Mokum zonder poen / dan in Parijs met een miljoen – geef mij maar Amsterdam". Het is niet verwonderlijk dat het liedje de bijnaam 'Mokums volkslied' heeft.

Refrein

bewerken
Geef mij maar Amsterdam, dat is mooier dan Parijs
Geef mij maar Amsterdam, mijn Mokums paradijs
Geef mij maar Amsterdam, met zijn Amstel en het IJ
Want in Mokum ben ik rijk en gelukkig tegelijk
Geef mij maar Amsterdam!

De titel was een uitspraak van Vissers echtgenote die tijdens een verregende vakantie in Zandvoort aan Zee zuchtte Geef mij maar Amsterdam.

Het Parool

bewerken

Dagblad Het Parool gebruikte deels de titel bij hun overgang naar tabloidformaat: "Geef mij maar Het Parool". In 2024 werd het door een jury gekozen als één van de tien beste liedjes geschreven en gezongen over Amsterdam. De “wedstrijd” was uitgeschreven in het kader van Amsterdam 750 jaar. Juryvoorzitter wethouder Touria Meliani en juryleden Orville Breeveld (namens medeorganisator Concertgebouw, Peter van Brummelen (namens medeorganisator Het Parool), Joris Nassenstein (Concertgebouw), en Elmer moesten daarbij kiezen uit 125 liedjes. [3]