Fea-adder
De fea-adder[2] (Azemiops feae) is een slang uit de familie adders (Viperidae).
Fea-adder IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2011) | |||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||
| |||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||
Azemiops feae Boulenger, 1888 | |||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||
Fea-adder op Wikispecies | |||||||||||||||||
|
Naam en indeling
bewerkenDe wetenschappelijke naam van de soort werd voor het eerst voorgesteld door George Albert Boulenger in 1888. De Fea-adder was lange tijd de enige soort uit het geslacht Azemiops en ook de enige uit de onderfamilie Azemiopinae, tot de soort Azemiops kharini werd beschreven in 2013. De wetenschappelijke soortnaam feae verwijst naar de ontdekkingsreiziger Leonardo Fea.[3]
Verspreiding en habitat
bewerkenDe adder komt voor in delen van Azië en leeft in de landen China, Myanmar, Tibet en Vietnam.[3] De habitat bestaat uit vochtige tropische en subtropische bossen, zowel in laaglanden als in bergstreken en in scrublands. Ook in door de mens aangepaste streken zoals landelijke tuinen kan de slang worden gevonden. De Fea-adder is aangetroffen op een hoogte van ongeveer 100 tot 2200 meter boven zeeniveau.
Uiterlijke kenmerken
bewerkenDe slang bereikt een lichaamslengte van ongeveer 60 tot maximaal 77 centimeter. De kop is duidelijk te onderscheiden van het lichaam door de aanwezigheid van een insnoering. De ogen zijn relatief klein en hebben een verticale pupil. De slang heeft 17 rijen schubben in de lengte op het midden van het lichaam en 180 tot 189 schubben aan de buikzijde. Onder de staart zijn 42 tot 53 staartschubben aanwezig.[4]
De Fea-adder heeft kenmerkende lichaamskleuren, een zeer donkere tot zwarte basiskleur met een aantal dunne, van elkaar afstaande donkeromrande oranje dwarsstrepen die duidelijk afsteken. De kop is oranje tot lichtgeel en heeft een duidelijk lengtestreep aan de bovenzijde die overgaat in een korte oranje streep in de nek. De slang heeft geen warmtezintuigen zoals bij de groefkopadders het geval is.
De adder wordt als een primitieve soort gezien vanwege de gladde schubben die bij de meeste adders gekield zijn, de schubben hebben een opstaande lengtekiel. Ook de schubben van de kop wijken af; ze zijn niet klein en ongeveer hetzelfde van vorm maar bestaan uit verschillende grote schubben die vergelijkbaar zijn de kopschubben met andere slangen als toornslangachtigen en koraalslangachtigen.
Levenswijze
bewerkenDe Fea-adder jaagt op hagedissen zoals gekko's ne andere gewervelde dieren zoals vogels en kleine zoogdieren zoals muizen. De vrouwtjes zetten eieren af en zijn niet eierlevendbarend zoals de meeste adders.[4]
Beschermingsstatus
bewerkenDoor de internationale natuurbeschermingsorganisatie IUCN is de beschermingsstatus 'veilig' toegewezen (Least Concern of LC).[5]
Bronvermelding
bewerkenReferenties
- ↑ (en) Fea-adder op de IUCN Red List of Threatened Species.
- ↑ Bernhard Grzimek (1971). Het Leven Der Dieren Deel VI: Reptielen. Kindler Verlag AG, Pagina 530. ISBN 90 274 8626 3.
- ↑ a b Peter Uetz & Jakob Hallermann, The Reptile Database – Azemiops feae.
- ↑ a b Ludwig Trutnau (1981–1998). Giftschlangen. Verlag Eugen Ulmer, Pagina 141- 143. ISBN 3800173719.
- ↑ International Union for Conservation of Nature and Natural Resources - Red List, Azemiops feae - IUCN Red List. Gearchiveerd op 3 maart 2022.
Bronnen
- (de) – Ludwig Trutnau (1981–1998) - Giftschlangen - Pagina 141- 143 - Verlag Eugen Ulmer - Pagina - ISBN 3800173719
- (en) – Peter Uetz & Jakob Hallermann - The Reptile Database – Azemiops feae - Website Geconsulteerd 31 juli 2021