Jump to content

verschroeien

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From ver-schroeien.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /vərˈsxru.i̯ə(n)/, /vɛrˈsxru.i̯ə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: ver‧schroe‧ien
  • Rhymes: -ui̯ən

Verb

[edit]

verschroeien

  1. to scorch, to burn

Conjugation

[edit]
Conjugation of verschroeien (weak, prefixed)
infinitive verschroeien
past singular verschroeide
past participle verschroeid
infinitive verschroeien
gerund verschroeien n
present tense past tense
1st person singular verschroei verschroeide
2nd person sing. (jij) verschroeit, verschroei2 verschroeide
2nd person sing. (u) verschroeit verschroeide
2nd person sing. (gij) verschroeit verschroeide
3rd person singular verschroeit verschroeide
plural verschroeien verschroeiden
subjunctive sing.1 verschroeie verschroeide
subjunctive plur.1 verschroeien verschroeiden
imperative sing. verschroei
imperative plur.1 verschroeit
participles verschroeiend verschroeid
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Synonyms

[edit]