veelvormig

Dutch

Etymology

From veel (“much, many”) ‎ vorm (“form, shape”) ‎ -ig (“-y”).

Pronunciation

• Audio:

  (file)

Adjective

veelvormig (comparative veelvormiger, superlative veelvormigst)

1. pluriform, polymorphous, protean

   Synonyms: pluriform, polymorf

   Antonyms: uniform, eenvormig

Declension

Declension of veelvormig
uninflected	veelvormig
inflected	veelvormige
comparative	veelvormiger
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		veelvormig	veelvormiger	het veelvormigst het veelvormigste
indefinite	m./f. sing.	veelvormige	veelvormigere	veelvormigste
	n. sing.	veelvormig	veelvormiger	veelvormigste
	plural	veelvormige	veelvormigere	veelvormigste
definite		veelvormige	veelvormigere	veelvormigste
partitive		veelvormigs	veelvormigers	—

Derived terms

• veelvormigheid