terugnemen

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]
Dutch Wikipedia has an article on:
Wikipedia nl

Etymology

[edit]

From terug (back)nemen (to take).

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /təˈrʏxˌneːmə(n)/
  • Audio:(file)

Verb

[edit]

terugnemen

  1. (transitive) to take back (after having lost), to retake
  2. (transitive) to take back (word)
    Synonym: herroepen

Conjugation

[edit]
Conjugation of terugnemen (strong class 4, separable)
infinitive terugnemen
past singular nam terug
past participle teruggenomen
infinitive terugnemen
gerund terugnemen n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular neem terug nam terug terugneem terugnam
2nd person sing. (jij) neemt terug, neem terug2 nam terug terugneemt terugnam
2nd person sing. (u) neemt terug nam terug terugneemt terugnam
2nd person sing. (gij) neemt terug naamt terug terugneemt terugnaamt
3rd person singular neemt terug nam terug terugneemt terugnam
plural nemen terug namen terug terugnemen terugnamen
subjunctive sing.1 neme terug name terug terugneme terugname
subjunctive plur.1 nemen terug namen terug terugnemen terugnamen
imperative sing. neem terug
imperative plur.1 neemt terug
participles terugnemend teruggenomen
1) Archaic. 2) In case of inversion.