Jump to content

onpartijdig

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From on- (un-, non-)partijdig (partial, partisan).

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ɔmpɑrˈtɛi̯dəx/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: on‧par‧tij‧dig

Adjective

[edit]

onpartijdig (comparative onpartijdiger, superlative onpartijdigst)

  1. not being affiliated to a stakeholder, impartial, unpartisan
  2. impartial, unbiased, treating all parties, rivals or disputants equally (of persons)
    Synonym: onbevooroordeeld
  3. not tainted by partiality or prejudice (of things)
    Zijn onpartijdig oordeel beviel geen van beide kampen.
    His impartial ruling pleased neither camp.

Declension

[edit]
Declension of onpartijdig
uninflected onpartijdig
inflected onpartijdige
comparative onpartijdiger
positive comparative superlative
predicative/adverbial onpartijdig onpartijdiger het onpartijdigst
het onpartijdigste
indefinite m./f. sing. onpartijdige onpartijdigere onpartijdigste
n. sing. onpartijdig onpartijdiger onpartijdigste
plural onpartijdige onpartijdigere onpartijdigste
definite onpartijdige onpartijdigere onpartijdigste
partitive onpartijdigs onpartijdigers

Derived terms

[edit]