kerst
Jump to navigation
Jump to search
See also: Kerst
Dutch
[edit]Alternative forms
[edit]Etymology
[edit]Back-formation from Kerstmis.
Pronunciation
[edit]Proper noun
[edit]kerst m
- Christmas, the major Christian feast commemorating the birth of Jesus Christ
Derived terms
[edit]- kerstavond
- kerstbal
- kerstbok
- kerstbonus
- kerstboodschap
- kerstboom
- kerstborrel
- kerstbrood
- kerstcadeau
- kerstcantate
- kerstcircus
- kerstconcert
- kerstcyclus
- kerstdag
- kerstdienst
- kerstdiner
- kerstdorp
- Kersteiland
- kerstengel
- kerstfeest
- kerstfilm
- kerstfuif
- kerstgala
- kerstgans
- kerstgebeuren
- kerstgebruik
- kerstgedachte
- kerstgeschenk
- kerstgroep
- kersthit
- kerstkaart
- kerstkind
- kerstkrans
- kerstkribbe
- kerstlied
- kerstmaal
- kerstman
- kerstmarkt
- kerstmetten
- kerstmis
- kerstmoord
- kerstmorgen
- kerstmuts
- kerstmuziek
- kerstnacht
- kerstnoveen
- kerstnummer
- kerstoratorium
- kerstpakket
- kerstpostzegel
- kerstprocessie
- kerstpudding
- kerstreces
- kerstroos
- kerstsfeer
- kerstslinger
- kerstspel
- kerstsprookje
- kerststal
- kerstster
- kerststol
- kerststuk
- kersttak
- kersttijd
- kerstvakantie
- kerstverhaal
- kerstverlichting
- kerstversiering
- kerstvuur
- kerstwieg
- kerstzang
- Sinterkerst
Anagrams
[edit]Middle Dutch
[edit]Etymology
[edit]Noun
[edit]kerst m
Inflection
[edit]This noun needs an inflection-table template.
Derived terms
[edit]Further reading
[edit]- “kerst”, in Vroegmiddelnederlands Woordenboek, 2000
- Verwijs, E., Verdam, J. (1885–1929) “kerst”, in Middelnederlandsch Woordenboek, The Hague: Martinus Nijhoff, →ISBN
Categories:
- Dutch back-formations
- Dutch terms with IPA pronunciation
- Dutch terms with audio pronunciation
- Rhymes:Dutch/ɛrst
- Rhymes:Dutch/ɛrst/1 syllable
- Dutch lemmas
- Dutch proper nouns
- Dutch masculine nouns
- Middle Dutch terms borrowed from Latin
- Middle Dutch terms derived from Latin
- Middle Dutch lemmas
- Middle Dutch nouns
- Middle Dutch masculine nouns