Jump to content

gebruikt

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ɣə.ˈbrœy̯kt/
  • Audio:(file)
  • Rhymes: -œy̯kt

Verb

[edit]

gebruikt

  1. inflection of gebruiken:
    1. second/third-person singular present indicative
    2. (archaic) plural imperative

Participle

[edit]

gebruikt

  1. past participle of gebruiken
  2. past participle of bruiken

Declension

[edit]
Declension of gebruikt
uninflected gebruikt
inflected gebruikte
positive
predicative/adverbial gebruikt
indefinite m./f. sing. gebruikte
n. sing. gebruikt
plural gebruikte
definite gebruikte
partitive gebruikts