ditmaal
Appearance
Dutch
[edit]Etymology
[edit]Univerbation of dit (“this”) maal (“time”).
Pronunciation
[edit]Adverb
[edit]ditmaal
- this time
- Hij slaagde erin het probleem op te lossen, maar het was moeilijker ditmaal.
- He managed to solve the problem, but it was harder this time.
- Ditmaal zal ik voorzichtiger zijn en geen fouten maken.
- This time, I will be more careful and avoid making mistakes.
- Het project werd goed ontvangen door het publiek, ditmaal was er veel meer interesse.
- The project was well received by the public, and this time, there was much more interest.