Jump to content

bewaarheiden

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Alternative forms

[edit]

Etymology

[edit]

From Middle Dutch bewaerheiden. Equivalent to waarheidbe- -en.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /bəˈʋaːr.ɦɛi̯.də(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: be‧waar‧hei‧den

Verb

[edit]

bewaarheiden

  1. (transitive) to prove true, to realise, to cause to come to fruition
  2. (transitive, dated) to demonstrate the truthfulness of

Conjugation

[edit]
Conjugation of bewaarheiden (weak, prefixed)
infinitive bewaarheiden
past singular bewaarheidde
past participle bewaarheid
infinitive bewaarheiden
gerund bewaarheiden n
present tense past tense
1st person singular bewaarheid bewaarheidde
2nd person sing. (jij) bewaarheidt, bewaarheid2 bewaarheidde
2nd person sing. (u) bewaarheidt bewaarheidde
2nd person sing. (gij) bewaarheidt bewaarheidde
3rd person singular bewaarheidt bewaarheidde
plural bewaarheiden bewaarheidden
subjunctive sing.1 bewaarheide bewaarheidde
subjunctive plur.1 bewaarheiden bewaarheidden
imperative sing. bewaarheid
imperative plur.1 bewaarheidt
participles bewaarheidend bewaarheid
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Derived terms

[edit]