Jump to content

aansporend

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

aansporend

  1. present participle of aansporen

Declension

[edit]
Declension of aansporend
uninflected aansporend
inflected aansporende
positive
predicative/adverbial aansporend
aansporende
indefinite m./f. sing. aansporende
n. sing. aansporend
plural aansporende
definite aansporende
partitive aansporends