kaakbeen
Dutch
editEtymology
editCompound of kaak (“jaw”) been (“bone”).
Pronunciation
editNoun
editkaakbeen n (plural kaakbeenderen, diminutive kaakbeentje n)
- (anatomy) jawbone
- Synonym: kaakbot
- Het kaakbeen vormt een belangrijk onderdeel van de structuur van het gezicht.
- The jawbone forms an important part of the facial structure.