1984, Willem Pee, Taal en tongval, Volumes 36-39, page 218, page 218:
[...] als A(lgemeen) Z(uid-) N(ederlands). Andere recensenten hebben al gewezen op een foutieve voorstelling van de taalfeiten in Nederlandstalig België. Zo zijn zich opboeien, knoddig en lodderen zeker niet AZN. Dit geldt ook voor de uitdrukking de mouw strijken, want daarnaast wordt in sommige streken ten zuiden van de rijksgrens ook de mouw vegen gezegd.
Dat kan hij niet als b.v. bij camion wordt opgegeven dat het een AZN-woord is en als bij vrachtwagen geen aanwijzing wordt gegeven over het gebruik van dat woord in Vlaams-België. Onvoldoende informatie met als label AZN is er ook wanneer maar een enkele vorm van een woord wordt opgenomen. Als goesting gelabeld wordt als AZN, dan wordt verdoezeld dat ook de vorm goeste in Vlaams-België te horen valt.
1984, Rijksuniversitair Centrum Antwerpen, Hoger Instituut voor Vertalers en Tolken, Linguistica Antverpiensia, Volumes 18-19, page 210, page 210:
Het onderscheid tussen AZN (= Algemeen Zuidnederlands) en Belg. (= Belgische administratie) kan ik volmondig onderschrijven wanneer het consequent wordt toegepast. Maar welke Vlaming verdedigt als AZN frotten, inkom, kruisafdoening, pateeke, velo? En wie in Vlaanderen beseft dat de failliet (v) (AZN) gelijk is aan failissement? Waarom verdienen woorden als de volgende, zonder de kennis waarvan men een stuk maatschappelijk leven in Vlaanderen moeilijk kan begrijpen, niet opgenomen te worden: [...]
1985, Charles Pierre François Lecoutere, Léon Goemans, Philémon Colinet, Ludovic Grootaers, Leuvense bijdragen, Volume 74, Instituut voor Dialectologie, page 214, page 214:
Daarnaast wijst Berode op het feit dat veel van de "AZN" gelabelde woorden helemaal niet algemeen zijn in het Zuidnederlandse (of Vlaams-Belgische) taalgebied (zich opboeien, frotten, bedompt, fikfakken ...), terwijl andere frequent gebruikte "Belgische" woorden niet in de HVD te vinden zijn (zoals luchtbezoedeling, zakencijfer, organisme, parlementair, zitpenning ...). Berode besluit dat de wijze waarop de HVD het Nederlands in Nederlandstalig België beschrijft "ronduit dilettantisch" is (14.2.85), een conclusie die ik hiermee ook tot de mijne wil maken.
1985, Stichting Ons Erfdeel, Ons erfdeel, Volume 28, page 469:
Zo krijgt bijvoorbeeld rijkswacht het label Belgisch en schepen de aanduiding AZN, terwijl toch beide woorden met een andere variant in de standaardtaal corresponderen: resp. met rijkspolitie en wethouder.
1987, De Maatschappij, Handelingen, Volume 41, page 124:
Ik noem hier nog andere voorbeelden die als "AZN" worden beschouwd:
aggregatie, concordaat, faciliteit, jury ( = examencommissie), licentie, een mandaat tot aanhouding, vrij onderwijs, schepen, schepencollege.
1988, Cornelis Gerrit Nicolaas Vooys, De Nieuwe taalgids, Volume 81, page 425:
Over de normatieve of afkeurende waarde van labels als AZN of Belg. is al veel inkt gevloeid en hoezeer de vroegere en huidige Van Dale-redacteuren de gedachte aan normativiteit ook telkens weer uidrukkelijk verwerpen,6 het is duidelijk dat de gebruikers daar meestal anders over denken.
2010, Johan de Caluwe, Jacques van Keymeulen, Voor Magda: artikelen voor Magda Devos bij haar afscheid van de Universiteit Gent, page 376:
Al vanaf de eerste edities van de Dikke Van Dale op het eind van de 19e eeuw werden er geografische labels gebruikt zoals 'Zuid-Nederlands', 'AZN' of 'Vlaams'. Tot in de jaren 1990 was er echter duidelijk sprake van de typische asymmetrische behandeling van de woordenschat: als dominante norm gold overduidelijk dat wat in Nederland algemeen aanvaard was. Wat daarvan afweek, verdiende misschien wel in het woordenboek te worden opgenomen, maar kreeg een label waardoor het duidelijk gestigmatiseerd werd als 'niet algemeen'.
2012, Kevin Absillis, De manke usurpator: over Verkavelingsvlaams, page 151:
De eerste taaladviseur die het Noord-Nederlandse criterium ging relativeren, van Van Haver (1989), die woorden als kramiek, fluitjesbier en wipschutters het label 'Algemeen Zuidnederlands' (AZN) gaf, maar bijvoorbeeld solden, appelsien, eraan houden, in bijlage bleef afkeuren ("dialect", "ongewenst"). Met die voorbeelden is meteen de bekende vinger op de oude wonde gelegd.