Zwaan
Zwaan | |||
Meneer de zwaan | |||
Taxonomische indeling | |||
Rijk | Dieren | ||
Stam | Wervelaars | ||
Klasse | Rare vogels | ||
Orde | Platvoeters | ||
Familie | Eendebeesten | ||
Geslacht | Lelijkaards | ||
Algemene informatie | |||
Voedsel | Van alles tot niks | ||
Maximale leeftijd | Van piep tot stok | ||
Familie van | Uitgestotenen | ||
Geschikt als huisdier | Ongeschikt | ||
Specifieke gedragseigenschappen | Vreedzaam | ||
Leefgebied | In waterachtig gebied | ||
Intelligentie | Ontbreekt | ||
Natuurlijke vijanden | Gefrustreerde eenden | ||
Wordt gebruikt voor verkoop | Van geheel tot onderdelen | ||
Uiterlijke kenmerken | |||
Kleur | Meestal witachtig | ||
Huidbedekking | Diverse bedekkingen | ||
Aantal poten | Gemiddeld minder dan twee | ||
Waarin het leeft | Voor 76,3 % op vijvers | ||
Speciale kenmerken | Diversiteit, al dan niet bio | ||
Socialitieit | Vrijgezel en steriel | ||
Aaibaar | Valt mee | ||
|
“Maar allee, meneer de zwaan!”
De zwaan is een bijzonder gevarieerde en kleurrijke eendenvariant, maar wordt niet als een aparte diersoort beschouwd. Deze vogel is echter zodanig populair, dat de Internationale Vogelbond er een ogenschijnlijk aparte diersoort heeft van gemaakt, met Latijnse (nep)naam en al. Om vogelliefhebbers en studenten niet nodeloos met verkeerde informatie op te zadelen, is voor de (pseudo)wetenschappelijke indeling bewust gebruik gemaakt van gemakkelijk te identificeren fantasiebenamingen. Wie die niet doorziet wordt aangeraden om óf te gaan voetballen, óf zich wat meer in de meest recente spelconsole te gaan verdiepen.
De variant[bewerken]
De zwaanvariant treedt op in ca. 5%[1] van het kroost van elk eendenkoppel. Het bewuste ei is haast niet te onderscheiden van de normale eendeëieren, maar eenmaal uit het ei steekt het witte donsbolletje schril af tegen de zwartgele kuikentjes, die bovendien nog een maatje kleiner zijn[2].
Moeilijke jeugd[bewerken]
Het witte wezentje wordt door de eendenouders nauwelijks of niet getolereerd. Het jonge zwaantje, dat qua kleurenschema sterk afwijkt van dat van de andere eendenkuikens, heeft het dan ook bijzonder moeilijk om te overleven. Zwanen worden des te schever bekeken door eenden, omdat de mogelijke aanwezigheid van een zwaantje elk eendennest tot observatiedoel van allerlei volk maakt. De verschillende zwaanvarianten zijn immers geweldig in trek bij diverse bevolkingsgroepen, en het feit dat men nooit vooraf weet
- óf er een zwaan bij zal zijn;
- welke zwaanvariant men zal te zien krijgen;
- of de uiteindelijke variant voor sommige mensen van nut kan zijn
maakt de observatie van eendengezinnen een bijzonder spannende bezigheid. Eenmaal geslachtsrijp, verlaat de zwaan de eendenfamilie, en gaat alleen wonen, tenzij ze gevangen wordt, wat veel vaker voorkomt.
Eenzame volwassenheid[bewerken]
Een zwaan paart niet, en brengt geen nageslacht voort: ze is trouwens onvruchtbaar. Homo-seks komt Daarnaast wel vaak voor , Zwanenparen zijn dus niets meer dan een (on)zuiver product van XIXde-eeuwse romantiek. De volwassen zwanen die (nog) geen duidelijk nut of belang hebben voor mensen, en dus in het wild blijven leven, brengen hun volwassen jaren heel erg eenzaam door, en alleen het bij elkaar op de thee gaan vrolijkt deze sierlijke dieren wat op.
Vroege ouderdom[bewerken]
In het wild verouderen zwanen veel sneller dan in gevangenschap, en ze halen zelden hun tiende verjaardag. Bovendien zijn ze dan al minstens vijf jaar "op de sukkel", zoals men dat in cygnologische kringen noemt[3]. Slechtziendheid, hardhorigheid, pluimuitval en vergetelheid horen tot de onvermijdelijke aftakelingsverschijnselen van een wilde zwaan.
Trieste dood[bewerken]
Het eindpunt van elke in het wild levende zwaan is een gevolg van toenemende lekkage van het verenkleed. Aangezien het dier bovendien vergeet dat het niet meer waterdicht is, zinkt het uiteindelijk te midden van een sombere vijver, en dit in de grootste eenzaamheid. Zeldzaam zijn dus de getuigen van deze weinig benijdenswaardige dood.
Varianten op de variant[bewerken]
Interessanter voor cynologen allerhande, zijn de zwaanvarianten die wél van enig nut of vermaak kunnen zijn voor de mensheid. Deze worden snel gespot, en gevangen genomen zodra ze de voor hun toepassing bruikbare grootte hebben bereikt. Sommigen worden dan geslacht, omdat slechts een deel van hun wezen bruikbaar is, maar anderen worden in hun geheel gebruikt.
Halszwaan[bewerken]
Op de Halszwaan werd eeuwenlang jacht gemaakt door loodgieters, die er een geurafsluitende verbinding tussen wastafelafloop en rioleringbuis mee maakten. Pas toen in de tweede helft van de XXste eeuw het plastic zijn intrede maakte, werden deze beesten met rust gelaten, en zijn ze enkel nog een meer bespotte dan gespotte diersoort op vijvers groot en klein. Slechts zelden maakt nog een ecologisch verantwoorde natuurliefhebber gebruik van de hals van dit dier, om het verspreiden van plastic in de natuur tegen te gaan. Het zwaanvriendelijk slachten van een dergelijk wezen is een hele kunst, en kan niet beperkt worden tot het oversnijden van de hals, omdat die juist zo goed mogelijk moet bewaard blijven.
Kleefzwaan[bewerken]
De Kleefzwaan is een bij fuifbeesten, carnavalisten en andere zatlappen gegeerde variant, omdat de houder van een exemplaar onstuitbaar aangeklampt en gevolgd wordt door een schare giechelende en brallende imbecielen, waardoor hij of zij het gevoel heeft een leiderstype te zijn. De Kleefzwaan, die uiterlijk nauwelijks van een banale wilde zwaan is te onderscheiden, werd ontdekt door een sociaal gehandicapte zwanenjager, die, zodra hij het dier in handen had, door iedereen aangeklampt en gevolgd werd. Het dier werd onmiddellijk populair bij fuifnummers die even sociaal achterop waren als de jager in kwestie, en was dra niet meer weg te denken uit het uitgaansleven en het bruiloftsgebeuren.
Soeszwaan[bewerken]
Elke pasteibakker kent de Soeszwaan, en is de koning te rijk wanneer hij ere één kan te pakken krijgen. Hoewel Soeszwanen ongetwijfeld de meest voorkomende zwanenvariant zijn, zijn er nooit genoeg om in de behoeften van alle lekkerbekken te voorzien, en blijft de lekkernij een echt zondagsgenot: duur en ontgoochelend. Pogingen om de Soeszwaan na te maken zijn tot nu toe steeds stukgelopen op de weigering van de echte fijnproevers om zich tot deze nepzwanen te verlagen, want een béétje kenner onderscheid de echte Soeszwaan meteen van droevig namaak. De onverkochte nepzwanen worden overigens steevast vermalen en de brij samengeperst en gerecycleerd tot crême au beurre[4].
Vijverzwaan[bewerken]
De Vijverzwaan wordt, omwille van zijn misleidende naam, vaak verward met de tot niets dienende in het wild levende "gewone" zwaan, maar deze verwarring houdt op te bestaan zodra de verwarde met een Vijverzwaan wordt geconfronteerd. De gladde, harde huid, de open rug, de aanwezigheid van twee of meer stellen pedalen plus een stuur binnenin, de afwezigheid van platvoeten, en vooral de enorme afmetingen van het ding maken dan duidelijk dat het hier niet om zomaar een zwaan gaat. Ze worden vooral waargenomen op commercieel uitgebate vijvers, waar ze uitgezet worden door scrupuleloze uitbaters, die van geïnteresseerden geld vragen om een half uurtje met, op, of beter nog in de Vijverzwaan op de vijver door te brengen.
Meerzwaan[bewerken]
De meeste balletliefhebbers zijn goed vertrouwd met de Meerzwaan, waarvan de argeloze cultuurbarbaar weleens denkt dat het om een grotere variant op de Vijverzwaan gaat, terwijl de verhoudingen juist omgekeerd zijn. De Meerzwaan is echter een vrij zwaargebouwd wezen, dat de eigenaardige gewoonte heeft om niet allen op vijvers rond te dobberen, maar daar ook te dansen. Toen de Russische componist Pjotr I. Tsjaikovsky dat spektakel onder ogen kreeg, creëerde hij meteen een ballet rond dat gegeven, mits er wat muziek, een romantisch verhaaltje, en nog wat andere dansers aan toe te voegen. zijn Zwanenmeer wordt uitsluitend opgevoerd wanneer er een Meerzwaan voorhanden is om de hoofdrol te spelen, en deze rol is vrij spectaculair. Dit komt doordat Pjotr bij het schrijven van zijn uiterst verfijnde en lichtvoetige muziek geen rekening had gehouden met de corpulentie van het dier, en met het feit dat ze gewoon zijn om op water te dansen, zodat vlak vóór de première in allerijl beslist werd om aan de hoofdrol een min of meer mannelijke danser toe te voegen, die de zwaan door de moeilijke solopassages moest loodsen. Om het oplapwerk te camoufleren, werd aan deze manier van dansen meteen ook een naam gegeven: "Pas-de-deux"[5]. De op de première aanwezige collega-componisten waren in de wolken over de vondst, en sindsdien is de pas-de-deux niet meer uit het klassieke ballet weg te denken.
Wagnerzwaan[bewerken]
Vóór de ontplooiing van Richard Wagner als componist van pompeuze spektakelopera's, had niemand interesse in de variant die men achteraf de Wagnerzwaan is gaan noemen. Niemand had behoefte om de Lohengrinlegende met een zwaan in het theater uit te beelden, en de beeldende kunstenaars schilderden dit als zuiver mythologisch beschouwde dier op de meest eigenzinnige manieren, zodat het niet verwonderlijk is dat slechts zelden een weergave van vóór Wagners opera beantwoordde aan de werkelijkheid. Het toevallig getuige zijn van het uit het ei komen van het type zwaan dat absoluut en onontkoombaar hét trekdier voor Lohengrins bizarre vehikel moest geweest zijn, inspireerde Wagner tot zijn opera, en voor de première werd de zwaan ingezet die hij uit het ei had zien komen. Sindsdien wordt deze variant stelselmatig in het oog gehouden, en het op de planken brengen van deze opera houdt wereldwijd gelijke tred met de beschikbaarheid van Wagnerzwanen. Zij worden weinig ouder dan wilde zwanen, omdat hun rol in de opera bijzonder zwaar is, en te veel van hun gestel eist.
Vlaamse zwaan[bewerken]
De Vlaamse zwaan
"Meneer de zwaan" is een unieke variant, die als enige voorzien is van een benzinemotor. Het dier is dus deels mechanisch, deels biologisch van structuur, en het kan mits enige training ingezet worden bij wegcontroles en andere zaken die vroeger door de bereden rijkswacht (te paard of per fiets) verricht werden. Ze worden uitsluitend in Vlaanderen waargenomen (in andere landen worden zij vervangen door agenten op de motor), en elke Vlaming weet dat je een Vlaamse zwaan, of, zoals men dat ter plaatse liefkozend zegt, een "zwaantje", uitsluitend met "Meneer de zwaan" dient aan te spreken. Dit heeft ook te maken met het ontbreken van elke bewijs van bestaan van vrouwelijke exemplaren van deze zwanen. Zij worden wit geboren, maar ter gelegenheid van de training herschilderd in meer opvallende kleuren.
Vogelvrijverklaarden | |
Aanvink ·
Adelaar ·
Badeend ·
Blinde vink ·
Buismus ·
Dodo ·
Duif ·
Eend ·
Gans ·
Grondmus ·
Kalkoen ·
Kiek ·
Kiwi ·
Kleiduif |
Aan de schandpaal genageld! | Vastgenagelde versie: 17 februari 2014 |
Dit artikel is een verschrikking! Daarom is het vastgenageld aan de schandpaal zodat iedereen er rotte groenten tegenaan kan gooien.
|
Notenbalk[bewerken]
- ↑ 76,3% volgens het Nationaal Instituut voor Statistiek, waar men altijd bereid is om toe te geven dat met 76,3 procent van de statistieken geknoeid wordt.
- ↑ De toekomstige zwaan is dus groter dan de doorsnee eend in spe, maar zit in een even groot, of liever klein ei. Dit verklaart wellicht het volhardende karakter van de zwaan, en haar vermogen om te overleven in een bekrompen omgeving met te weinig eten.
- ↑ Deze kringen, die overigens niet noodzakelijk ronde zijn, worden uitsluitend gevormd door personen die zich van ver of nabij interesseren in zwanen, maar worden momenteel nog altijd door geen enkele universiteit of hogeschool erkend. Dit laatste maakt het verkrijgen van staatssubsidies zo goed als onmogelijk, en deze mensen hangen volledig af van de goodwill van sponsors.
- ↑ "Boterroom" voor wie minder bekend is met bakkerstermen.
- ↑ De speelse naam houdt een gewiekste woordspeling in: een béétje Franskundige haalt er meteen uit dat de term ook betekent: "geen twee", aangevende dat er eigenlijk maar één personage hoorde te dansen.