Politie
“To be where not to be![1]”
De politie (Noordelijke uitspraak: plietsie; Zuidelijke uitspraak: pollís) is de verzameling mannen en vrouwen die toezien of de door de overheid uitgevaardigde regeltjes wel braaf gevolgd worden. Overtredingen bestraffen zij met een waarschuwing, een bekeuring, een arrestatie, of een standrechtelijke executie, al naargelang de ernst van het vergrijp. Omdat geen enkele zinnige burger in staat is om alle overheidsbepalingen te kennen en/of na te leven, is het leren ontwijken van de politie een belangrijke stap in het menselijk leven. Aangezien "ontwijken" dient voorafgegaan te worden door "herkennen", wordt het voornaamste deel van dit artikel hieraan gewijd.
Herkennen mét uniform[bewerken]
Aangezien de agenten, of "arm der wet"", zoals ze zichzelf graag noemen, meestal geüniformeerd actief zijn, valt het herkennen nog mee, vooral met behulp van het volgende lijstje met opvallende en minder opvallende kenmerken.
Hoofddeksel[bewerken]
Een politie-agent dient gehoofddekseld te zijn, anders telt de interventie niet. Verder mag hij (of zij) totaal naakt gaan, er moet iets op het hoofd staan dat de verbondenheid met de politiemacht aangeeft. Bij de mannen heet dat een kepi, bij de vrouwen ook, behalve in regionen waar ze een (volgens henzelf) meer vrouwelijk ogend stewardesshoedje hebben weten los te peuteren. Dit hoofddeksel is dus meteen het voornaamste item om naar uit te kijken bij het plegen van wederrechtelijke daden. Opgelet: sommige korpsen zijn erin geslaagd om een eigen imago op te bouwen, zonder twijfel onder invloed van Amerikaanse TV-feuilletons en oorlogsfilms. Zij tooien zich dan met baseballpetjes, of opvouwbare mutsen, of baretten... Zelfs de vroeger zo herkenbare Engelse bobby's ruilen korps voor korps hun makkelijk herkenbare hoge helm in voor een pet, een muts of een baret. Tip: een insigne in de vorm van van een opflakkerend vlammetje symboliseert zeer vaak de politie.
Hals, nek en schouders[bewerken]
Iedereen kan een kepi opzetten: stationschefs, buitenwippers, Captain Iglo, lijnpiloten, collaborateurs, postbodes, fanfaremuzikanten, legerofficieren, boswachters, heilssergeanten,... Bovendien kan een heuse maar slecht onderhouden politiekepi tijdelijk verstoken zijn van het eerder beschreven insigne. Daarom is het wenselijk om na de eerste schrikreactie de ogen iets lager te richten, naar de hals-, nek- en schouderstreek. Indien daar een smakeloze das of foulard te zien is, geflankeerd door epauletten, is de kans op politionele relatie groot. Wanneer op de kraag, die zich reglementair tussen de das en de epauletten moet bevinden, een nummer voorkomt, probeer dat dan in ieder geval te noteren: het kan van pas komen wanneer blijkt dat de arm der wet ten onrechte ingegrepen heeft. Vroeger bestond snorplicht, maar omdat er steeds meer auto's door de straten snorden en omdat men bierschuim in de snor niet leuk vond, werd de snorplicht afgeschaft.
Bovenlichaam[bewerken]
Indien de eerder beschreven identificatiepogingen niet doorslaggevend zijn, dient nóg lager te worden gekeken. Ongeveer in het midden van de borststreek van een politie-agent hoort een zogenaamde badge of penning, die wederom aangeeft dat de drager of draagster deel uitmaakt van één of ander politiekorps. Let op: het is de burger ten strengste verboden om deze badge aan te raken, op straffe van stokslagen. Vooral vrouwelijke agenten zijn hier streng in.
Om de herkenbaarheid vanop een grote afstand te verhogen, en zo het aantal verkeersovertredingen te verminderen, is het bovenlichaam in sommige situaties in de plaats van met het gewone uniform bedekt met een oranje fluo-jasje.
Middenlichaam[bewerken]
Hoewel de lichaamslengtenormen bij de meeste politiemachten erg versoepeld zijn, blijken de meeste agenten nog voldoende lang te zijn om plaats te hebben voor een middenlichaam. Dit is meestal erg omvangrijk, en stelt hoge eisen aan de vindingrijkheid van de dienstdoende die over het uitdelen en aanpassen van de uniformen gaat. Bovendien bevinden zich hier geen voor identificatie bruikbare elementen, al beweren kwatongen wel eens dat de omvang in directe verhouding staat tot de kans op betrokkenheid bij de uitvoerende arm der wet. Diezelfde kwatongen maken hierin geen onderscheid tussen mannelijke of vrouwelijke agenten, onder het voorwendsel dat de uniformen zo slecht passen, dat geen van beide geslachten er goed mee voor de dag kan komen. Een vorm van gelijkheid tussen agenten dus, een niet te versmaden positief punt. Het toenemende gehalte aan kleine agenten is ook rechtstreeks te koppelen aan het zeer beperkte nut ener middenlichaam.
Onderlichaam[bewerken]
Aangezien identificatie via het middenlichaam bijzonder weinig efficiënt blijkt te zijn, kan men, afhankelijk van de aan- of afwezigheid, en de omvang van zulk middenlichaam, met meer of minder gemak een blik werpen op het onderlichaam van het intussen gevaarlijk dichterbij gekomen exemplaar[2]. Van belang is vooral de broeksriem, die het onderlichaam gescheiden houdt van de hogere lichaamsgedeelten. Aan deze riem hangen de zogenaamde "accessoires", zonder dewelke een agent zich naakter voelt dan een kalkoen op kerstavond. Belangrijk voor een juiste identificatie zijn
- de handboeien;
- de knuppel, ook wel liefkozend "matrak" geheten;
- het pistool, met vooral een symbolische waarde en daarom van een belachelijk klein kaliber;
- de walkie-talkie, een knarsend en piepend object dat een vroege voorouder was van het mobieltje of GSM;
- de pepperspray, om de flauwe frieten van Frituur Chez Eugène wat meer pep te geven;
- het metalen fluitje, een marteltuig met ultrasone fluittonen, bijvoorbeeld om weglopende boeven te verlammen;
- het bekeuringenboekje;
- de balpen.
Benen[bewerken]
De benen kunnen een belangrijke rol spelen in dit proces, wanneer zich in de buurt één of meer witte voertuigen bevinden, waarvan de bovenkant in de lengte visueel in een linker- en een rechterhelft gescheiden wordt door een gekleurde streep. Bevindt zich een vergelijkbare streep, eveneens in de lengterichting, meestal de naad volgend, op de broek van het bestudeerde exemplaar, dan is de kans bijzonder groot dat het om een politie-agent gaat. Let op: de kleur moet overeenstemmen: het is de enige manier om te voorkomen dat politie-agenten van verschillende korpsen zich manu militari toegang verschaffen tot een wit voertuig dat achteraf niet het hunne blijkt te zijn.
Voeten[bewerken]
Ter vervollediging, of wanneer de bovenstaande acties geen bevredigend resultaat hebben opgeleverd, kan naar de voeten gekeken worden. Of liever, naar de manier waarop deze gebruikt worden. Bij de politie past niet alleen het textielgedeelte van het uniform niet: minstens 1 op 2 schoene past evenmin. Dit komt doordat er voor politieschoeisel geen onderscheid wordt gemaakt tussen rechter- en linkerschoen. Niet alleen is dit veel goedkoper[3], het laat ook toe om de toegangsdrempel te verlagen voor kandidaat-politiemensen. Het uit elkaar houden van links en rechts is immers voor vele kandidaten een onhaalbare eis, die zo van de baan is. De maatregel resulteert in een karakteristieke manier van stappen (of "lopen", zoals men dat noordelijker zegt) en en nog veel karakteristieker manier van lopen (of "rennen" zoals diezelfde noorderlingen dat noemen). Beide zijn bijzonder weinig efficiënt, wat de toevlucht tot mechanische hulmiddelen zoals fietsen, autopeds, rolschaatsen, rollators en segways. Deze hulpmiddelen maken hen gemakkelijker identificeerbaar, en compenseren zo de verloedering die zich op het niveau van het hoofddeksel aan het voltrekken is.
Herkennen zónder uniform[bewerken]
Agenten zónder uniform zijn zo mogelijk nog gemakkelijker te herkennen dan agenten mét, en dit om de eenvoudige reden dat zij zich zó opvallend onopvallend trachten te gedragen, dat hun buitenissige gedrag gênant wordt. Het is geen toeval dat een roemrijke, gegeerde en door anciënniteit eerbiedwaardig geworden post als die van agent nummer 7 (007 wanneer de persoon in Engeland op post is, omdat men daar voorloopnullen chic vindt) om de haverklap een ander gezicht kreeg sinds men internationaal overeenkwam om de nummers 1 tot en met 14 "geheim" te maken. Het uniform werd ingeleverd, het opvallende gedoe begon, en een ravage werd aangericht door agenten van mogendheden die niet meededen aan het nummerspelletje, en hun geheime agenten ook écht geheim hielden. Om totaal gezichtsverlies te voorkomen, besloot men de agenten die deze nummers bemanden, een vaste naam te geven, zoals "James Bond" in het geval van nummer 7. De slachting gaat nog altijd door, maar Bond blijft bestaan, zij het telkens met een andere snuit. Sommigen proberen minder op te vallen door zicht te vermommen met een oortje waaraan een kabeltje bungelt, of door een toestel met zich mee te dragen wat men in de vorige eeuw walkie-talkie noemde.
Nummer[bewerken]
Zoals eerder aangehaald, hebben politie-agenten hebben geen naam maar een nummer. Wanneer de agent uit dienst gaat, wordt het nummer open verklaard, en kan er gesolliciteerd of gemuteerd worden. De kleinste nummers zijn het meest gegeerd, omdat ze door hun ouderdom een zekere glans hebben gekregen, die een nummer als 1.743.889.652 moet ontberen. Bekende kleine nummers zijn de eerder vermelde 7, de 15 (vooral tijdens de populaire Brusselse Kwik- en Flupkeperiode tussen de twee wereldoorlogen), en de 17 (vooral in de XIXde eeuw ingezet tegen zwervers). Een uitzondering waren de nummers X33 en X33bis. Toen in 1933 de post van agent 33 vrijkwam, solliciteerden voor deze betrekking twee besnorde mannen, die praktisch niet van elkaar te onderscheiden waren, maar toch beweerden geen tweeling te zijn. Door een toevallig gebrek aan andere kandidaten, een gebrek aan een tweede open post, en hun onwil om het ambt anders dan samen uit te voeren, werd men genoodzaakt om een post 33bis te creëren, en hen als agenten 33 en 33bis op pad te sturen. Zelf maakten zij daar X33 en X33bis van, omdat ze zich als geheim agent wilden profileren, en dan ook op eigen houtje hun zwarte pak en dito bolhoed verkozen boven het reglementaire uniform. Hun bijzonder onhandige handelswijzen leidden tot diplomatieke rellen, hun ontslag, de definitieve opheffing van de post nummer 33, en hun recyclage als privé-detectives. Zij opereerden meestal onder de namen Dupond en Dupont, maar in sommige affaires maakten zij daar Janssen en Janssens, of Thomson en Thompson, en zelfs Kadlec en Tkadlec. Onder de meer recente nummers zitten bekenden zoals agent 212 (momenteel op post in Parijs), en agent 794 ("Gaston" pour les dames, momenteel op post in Brussel).
Slogans en bijnamen[bewerken]
Omdat politiemensen werven één zaak is, en capabele kandidaten vinden een andere, hebben alle politiemachten zich steeds veel moeite getroost om regelmatig met spetterende wervingscampagnes uit te pakken. Bekende uit die campagnes overgebleven slogans zijn "Meer blauw op straat" en "De politie, uw vriend", en de nodige varianten hierop. Deze campagnes hadden ook een onverwacht neveneffect: het opduiken van grappige bijnamen voor de aldus in het zonnetje gezette politiemensen. Hoge bomen vangen veel wind, en politie-agenten krijgen bijnamen. Zo noemen de Spanjaarden een politieman in het blauw een "Pitufo" (een Smurf dus), de Fransen hebben het over "les poulets" (de kippen, zeg maar), de Engelsen zweren bij hun "Bobbies" (door Fransvaardigen vaak vertaald als "les Milous", en de Vlamingen zien in hun bereden politie veel voor de buitenlander ondetecteerbare overeenkomsten met "zwaantjes"
Toetreden[bewerken]
De minimumvereisten om toegelaten worden tot een lokaal politiekorps, de laagste trap van de politieladder (zie verder), liggen vrij hoog: een beginnend politie-agent moet óf kunnen lezen, óf kunnen schrijven. Kunnen rekenen is een pluspunt mits gecombineerd met één van beide vorige. Deze regel verklaart ook waarom politie-agenten meestal met twee op stap zijn: het uitschrijven van een boete is ongeveer even lastig voor een agent die alleen kan lezen, als het herkennen van een nummerplaat of automerk voor een agent die alleen kan schrijven. Agenten die ook nog kunnen rekenen zijn meestal voorbestemd voor snelle promotie, eerst tot commissaris van het eigen korps, dan voor overstap naar een hoger korps.
Structuur[bewerken]
De verhoudingen tussen de politiemachten zijn even streng gehiërarchiseerd als ondoorzichtig gestructureerd, vooral omwille van de nummers die niet per korps, maar volgens de globale nood aan agenten worden toegevoegd, en steeds opnieuw ingevuld door andere personen. Wanneer bijvoorbeeld de post nummer 367 vrijkomt op het moment dat die uitgeoefend wordt bij de Londense politie, is het niet onmogelijk dat de nieuwe ambtenaar de post vervult als rijkswachter in Kopenhagen. De hiërarchie houdt voornamelijk in dat een agent die hoger op de ladder staat een lager geplaatste collega mag waarschuwen, bekeuren, arresteren of standrechtelijk executeren, al naargelang de ernst van het vergrijp. Promotie maken is dus van vitaal belang, en van lange duur: er is de hiërarchie binnen één korps, en de hiërarchie tussen de verscheidene korpsen. Hoewel het overkoepelend orgaan Interpol lovenswaardige pogingen doet om dit alles tot één groot uniform geheel te maken, blijven onder de meer en meer op elkaar gelijkende uniformen de ongeschreven regels gelden. Niets kan zo verschillend zijn als twee naast elkaar staande ogenschijnlijk identieke agenten.
Veldwacht[bewerken]
Op de laagste sport staat, of liever stond de veldwachter, die een oog hield op akkers en weiden, en de daar rondbewegende boeren, paarden, koeien en konijnen. De opkomst van de voedingsindustrie heeft deze graad overbodig gemaakt, en na de Tweede Wereldoorlog werd besloten geen vrijgekomen nummers meer als veldwachter te laten aantreden, laat staan er bij te creëren. In 1974 ging in Oncy-sur-École de laatste veldwachter met pensioen.
Lokale politie[bewerken]
Op de huidige laagste sport staat de lokale politie, ook bekend als "gemeentepolitie" of "stadspolitie". Zij staan onder de leiding van een commissaris, die zijn orders ontvangt van de burgemeester. Zij zijn alleen bevoegd op gemeentelijk territorium, en geen millimeter verder, alle internationale overeenkomsten ten spijt. Wanneer een politie-agent een bekeuringswaardige actie ziet ondernomen worden op het territorium van de naburige gemeente, merkt hij dat zijn diensttijd om is, of herinnert hij zich een belangrijke patrouille-opdracht aan de andere kant van de gemeente. Indien er geen collega van de overkant in de buurt is, gaat de boef vrijuit, tenzij hij opgemerkt wordt door een agent met een grotere territoriale vrijheid.
Nationale politie[bewerken]
Elk land beschikt over een politiekorps dat over de gemeentegrenzen heen kan kijken en bekeuren. Zij zijn uiteraard niet populair bij de gemeentepolitiediensten, die telkens weer in hun hemd worden gezet wanneer de nationale jongens grensoverschrijdende boeven wél kunnen pakken. Zij troosten zich met de gedachte dat de nationale politie, die onder directe leiding van de minister van Binnenlandse Zaken staan, uiteindelijk toch wordt tegengehouden door landsgrenzen, en vriendelijk aan hun buitenlandse collega's moeten vragen of ze het zakje willen overnemen. Het staat immers nogal onnozel om aan 's lands grenzen erachter te komen dat je diensttijd om is, of je te herinneren dat je eigenlijk aan de andere kant van het land nodig bent. Al zou dat in een land als Liechtenstein of Monaco nog wel lukken.
Rijkswacht[bewerken]
Nóg een trap hoger staat de op militaire leest geschoeide rijkswacht, ook wel gendarmerie of zelfs marechaussee [4] genoemd. Dit korps heeft van oudsher de minister van Landsverdediging als opperhoofd. Officieel is dit verleden tijd, maar de verhoudingen tussen de korpsen blijven identiek. De reden waarom de rijkswacht bij Landsverdediging hoort, spruit voort aan de behoefte om een land niet alleen tegen indringers, maar ook tegen zichzelf te beschermen. Zij worden dan ook voornamelijk ingezet wanneer een deel van de bevolking in opstand komt tegen maatregelen die voor hun eigen bestwil genomen zijn. Er wordt altijd nauwlettend op toegezien dat rijkswachters nooit in hun streek van herkomst opereren, ten einde emotionele kortsluitingen te voorkomen.
Buiten categorie: schijnkorpsen[bewerken]
Parallel met de eerder vermelde korpsen, bestaand er ook zogenaamde schijnkorpsen: groepen die ogenschijnlijk een aparte politiemacht vormen, maar in realiteit bij één der vorige ingedeeld zijn, of alleen de naam van politiekorps hebben.
Militaire politie[bewerken]
De rijkswacht beschermt de burger tegen zich zelf, en de rest van het leger beschermt hem tegen buitenlandse indringers. Deze laatste taak eist echter zodanig veel volk, dat het nodig werd geacht om deze bevolkingsgroep een eigen politiemacht te geven. In principe waarschuwen, bekeuren, arresteren of executeren standrechtelijk militaire politiemensen alleen andere militairen, maar de aard van het beestje maakt dat eender welke militair eender welke andere militair kan waarschuwen, bekeuren, arresteren of standrechtelijk executeren, mits de boosdoener maar een lagere graad heeft. Anders komt de waarschuwer, verbalisant, arresteur of standrechtelijk executeur voor de krijgsraad. Omdat aan de functie van militair politie-agent dus niet veel boeiends is, behalve een opvallende witte helm, een knuppel en een armbandje met "M.P." erop, treden zij buiten hun diensturen wel eens als gewoon agent op, wat vooral het verkeer tijdens piekuren aardig in het strop kan helpen.
Rivierpolitie[bewerken]
Patrouilleren van op een rivier kan interessante resultaten opleveren, maar weinig politie-agenten voelen zich thuis op het water[5]. Om meer waterbestendige kandidaten aan te trekken, werd het begrip rivierpolitie gelanceerd, met aantrekkelijke affiches (en vanaf de jaren dertig van de XXste eeuw ook filmpjes) waarop dappere avonturiers in snelle boten door het golvende water kliefden. De rivierpolitie is echter geen apart korps, maar rivieragenten zijn te onderscheiden van andere agenten door de reddingsboei die zij over de schouder dragen, en hun rubberlaarzen.
Spoorwegpolitie[bewerken]
Voor politieagenten waarvan men weet dat ze graag met modeltreintjes spelen, werd de spoorwegpolitie op poten gezet. Net zoals de rivierpolitie is dit eigenlijk geen apart korps, maar in praktijk zorgt men ervoor dat deze agenten vooral mogen patrouilleren in de buurt van stations en overwegen, waar zij naar hartelust aan treinspotting kunnen doen. Veel valt er in die buurten niet te verbaliseren, en het zijn dan ook vooral oudere agenten die naar dergelijke plaatsen gemuteerd worden wanneer zij niet in staat zijn om de gewone promotieweg te bewandelen.
Wegpolitie[bewerken]
Wanneer ze hun sirene (zie onder) aanzetten, kunnen ze snel wegrijden. Ze zijn dan wegpolitie.
Kerkpolitie[bewerken]
De kerkpolitie is de enige politiemacht waarbij het nummer niet op het uniform voorkomt, maar in de nek van de agent getatoeëerd wordt. Het uniform onderscheidt zich verder van andere politie-uniformen door de extra attributen, die de religie aanduiden waarbinnen de agent bevoegd is. Zij houden zich bezig met misdaden in religieuze milieus begaan, en leveren verdachten over aan het geestelijk gerecht, waar men oordeelt volgens eeuwenoud canoniek recht. Maar in praktijk stopt hun activiteit niet dáár: de strijd tussen de "klassieke" politie en de religieuze politie is even oud als de strijd tussen wereldlijke heersers en geestelijke heersers, en met dezelfde inzet. De geestelijkheid wil nog altijd het laatste woord hebben in de seculiere wereld. Vandaar dat kerkagenten zich boven alle andere korpsen wanen, en dezen regelmatig de les spellen, meestal met een religieus geschrift van zwaar kaliber in de hand.
Gerechtelijke politie[bewerken]
De moderne mens wordt via TV dagelijks bestookt met fictie-uitzendingen, waarin leden van een zogenaamde gerechtelijke politie een belangrijke rol spelen. Ook dit is geen reëel korps: het gaat om gewone agenten, wiens arm der wet bijzonder lang is, en meestal aanklopt bij een invloedrijk politicus. Deze zorgt ervoor dat ze dat slecht passende uniformpje in de kast mogen laten hangen, hun waterpistooltje mogen vervangen door serieuze artillerie, deze in een schouderholster mogen dragen (ook tijdens het eten), en de spannendste zaken mogen trachten op te lossen. Niet voor niets is het grootste dreigement aan het adres van deze agenten, van overheidswege dan, de verwittiging dat ze één dezer wel eens het verkeer zouden kunnen staan regelen. In uniform.
Fictiepolitie[bewerken]
De talloze wervingscampagnes hebben zodanig op de publieke verbeelding gewerkt, dat onvermijdelijk hier en daar stoppen doorslaan. Dit heeft onder andere als gevolg dat sommige mensen zich een agent gaan wanen, en bij voorkeur een geheim agent. Deze fictieve agenten bezorgen de echte agenten heel wat ongemak. Een droevig voorbeeld hiervan vormde de man die zich "Geheim Agent 7923" noemde, totaal voorbijgaand aan het feit dat slechts de nummers 1 tot en met 14 geheim zijn, en spaken in de wielen stak van de meest diverse onderzoeken. Zijn waanzin ging zover dat hij zich zelfs moeide met de onderzoeken van de kerkpolitie, argumenterend dat hij zijn orders rechtstreeks "van boven" kreeg. Het per ongeluk tot zinken brengen van de Rainbow Warrior was de laatste stunt die aan zijn inmenging te wijten was: de rancuneuze Franse geheime dienst, die de schuld kreeg, wist hem binnen datzelfde jaar van de aardbodem te laten verdwijnen.
Politiepolitie[bewerken]
Omdat de burger het degraderende schouwspel van elkaar waarschuwende, bekeurende, arresterende en standrechtelijk executerende politiemensen zoveel mogelijk te besparen, werd de politiepolitie opgericht. Zij waarschuwen, bekeuren, arresteren of executeren standrechtelijk elke agent waarvan zij vinden dat hij onrechtmatig een lager gegradeerde, of, nog erger wegens niet toegelaten, een hoger gegradeerde collega waarschuwt, bekeurt, arresteert of standrechtelijk executeert. Onnodig te zeggen (maar wij doen het lekker tóch) dat de agenten van dit korps door de alle anderen gemeden worden als de pest, en dat dezen alles doen om ze te ontwijken. Politie-agenten die nog aan het begin van hun carrière staan kunnen dus hun voordeel doen met het begin van dit artikel.
De sirene[bewerken]
Een sirene was een mythisch wezen dat zeevaarders meetrok naar de zeebodem. Het wordt ook nu in noodgevallen nog ingezet door de politie, bijvoorbeeld wanneer een collega een turkse pizza gaat halen, terwijl de rest erop zit te wachten en honger hebben!
Aan de schandpaal genageld! | Vastgenagelde versie: 5 oktober 2009 |
Dit artikel is een verschrikking! Daarom is het vastgenageld aan de schandpaal zodat iedereen er rotte groenten tegenaan kan gooien.
|
Zie ook[bewerken]
Notenbalk[bewerken]
- ↑ Als je ze nodig hebt zijn ze er nooit!
- ↑ Geen paniek: met enige oefening kan deze hele herkenningsprocedure in minder dan vijf seconden uitgevoerd worden.
- ↑ Iets wat Napoleon al had uitgedokterd voor zijn legers, maar zijn nederlaag in 1815 zorgde voor een zodanige deuk in het nationaal en internationaal vertrouwen in de Franse legerleiding, dat deze maatregel vertikaal geclasseerd werd. Behalve bij de politie.
- ↑ Spreek uit: majesjesjee. Deze Frans ogende uitdrukking komt uitsluitend in Nederland voor, waar men een perverse voorliefde heeft voor het gebruik van onuitspreekbare woorden.
- ↑ Ze drinken het ook weinig: bier geniet de voorkeur.