Paul van Ostaijen
“Polleke, Polleke, wat doet ge nu?”
Leopold "Pol" van Ostaijen (Antwerpen, 22 februari 1896 – Scheveningen, 18 maart 1928) was een Vlaams dichter en reclametekstschrijver, die als geen ander reclame en literatuur, meer bepaald poëzie, tot één geheel wist te smeden, wat hem de titel "industrieel dichter" opleverde.
Vroege jaren[bewerken]
De jonge Leopold werd al vroeg "Pol" genoemd, een roepnaam die hij ter gelegenheid van zijn eerste deelname aan een poëziewedstrijd bijschaafde tot "Paul", omdat hij voortaan als "Paul van Ostaijen" vermaardheid wilde bereiken. Die wedstrijd werd georganiseerd in 1911, zijn vijftiende levensjaar dus, en ofschoon hij niet de Eerste Prijs in de wacht sleepte, eindigde hij hoog genoeg om zijn gedicht gedrukt en gepubliceerd te zien, in de "Antwerpsche Courant"[1]. Het gedicht heette "Dicht, dichter, dichtst", en dat waren ook de enige woorden waaruit het werkje bestond. Wat, behalve de beknoptheid, vooral opviel was de typografie, een eigenschap die zijn werk zou blijven kenmerken.
Leven en liefde[bewerken]
Van Ostaijen ontmoette in 1912 zijn eerste en enige liefde, de één jaar jongere Emma Clément, wier expressionistisch getinte tekeningen en schilderijen geen indruk maakten op de leraars Plastische Kunsten van de Antwerpse Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, noch op de kunstliefhebbers toen of nu, maar wél op de beginnende dichter, die er vaak gedichten bijschreef. Ze bleven bij elkaar tot hun gezamenlijk overlijden in 1928.
Carrière in Vlaanderen[bewerken]
Hoewel Van Ostaijen heden ten dage herinnerd wordt als dichter, is die bezigheid nooit zijn beroep geweest. Hij werd op achttienjarige leeftijd als handelsvertegenwoordiger in dienst genomen bij de naaimachinefabrikant Singer, waaraan hij pas echt een memorabele dienst bewees toen hij voor hen begon reclame te maken door middel van zijn gedicht "Huldegedicht aan Singer", dat begon (en nog steeds begint) met de onsterfelijke woorden "Slinger Singer naaimasjien". Hij werd meteen door andere fabrikanten aangesproken om voor hen óók zoiets te maken, wat leidde tot zijn ontslag bij Singer, en de start van een briljante carrière als zelfstandige reclametekstschrijver: zo staat bijvoorbeeld zijn tekst voor het Belgische automerk Minerva in aller geheugen gegrift. Zijn succes leidde zelfs tot het ontstaan van een neologisme: hij werd bestempeld als "industriële dichter". Een unieke benaming in zoverre dat hij de enige dichter is gebleken die de term opgespeld kreeg.
Eerste Wereldoorlog[bewerken]
Net toen zijn reclameteksten cultstatus begonnen te krijgen, en er al sprake was van verzameling in een poëziebundel, brak de Eerste Wereldoorlog uit, die zijn carrière een drastische wending zou geven. Hij beging namelijk de, achteraf bekeken, onvergeeflijke misstap om een reclametekst te maken voor een door de Duitse bezetter ontwikkeld gifgas, dat in 1917 voor het eerst werd toegepast. Op zijn proces in 1919 haalden zijn verdedigers aan dat de tekst sarcastisch bedoeld was, maar de jury oordeelde daar anders over, en veroordeelde de industriële dichter tot de dood met de kogel. Bij verstek, want Van Ostaijen had de bui zien hangen, en was naar Nederland gevlucht. De neutraliteit van dat land in die oorlog leverde hem asiel op, waarbij hij in de situatie en het gezelschap verkeerde van beroemdheden als Keizer Wilhelm II.
Carrière in Nederland[bewerken]
In de wereldstad Amsterdam kon hij zijn literaire creaties kwijt aan diverse industriëlen, die meer geïnteresseerd waren in een goeie reclametekst dan in het politieke verleden van de bedenker ervan, zolang deze maar niet openbaar maakte dat hij er de auteur van was. Dit werkte aanvankelijk behoorlijk goed, en weer hing een "bundelingsproject", zoals hij dat noemde, in de lucht. De teksten die hij maakte voor kunstmestfabrikant Den Kunstigen Mester, autofabrikant Spyker en het sigarettenmerk Kroch lagen op ieders lippen. Dat hij ook voor de rijwielfabrikant Gazelle zou gewerkt hebben, en samen met zijn geliefde Emma het boekje "'t Avontuur van Piet Pelle op zijn Gazelle" zou gemaakt hebben, is een hardnekkige mythe. Dat boekje verscheen immers al in 1912, zij het zonder vermelding van de auteur, wat wellicht heeft bijgedragen tot het misverstand. Het zij dus geweten, voor eens en altijd: de zinsnede "Mijnheer neemt U 'n Gazelle, dat is niet alleen een mooie, maar ook een snelle!" is niet van Van Ostaijen!
Controverse en dood[bewerken]
Ondanks het hem verleende asiel, werd hij ook in Nederland uiteindelijk ingehaald door zijn misstap uit 1917, en onder druk van de publieke opinie legde het kabinet Colijn I hem in 1925 een publiceerverbod op. Van Ostaijen verhuisde naar Scheveningen, naar verluidt omdat daar de rijen werklozen minder lang waren dan in Amsterdam, en slechts één keer scheen een sprankeltje hoop alles nog te kunnen redden, toen het koppel in 1927 aangezocht werd om de affiche voor de eerste Oncyclopedische Poëziewedstrijd te ontwerpen. Het ontwerp werd echter geweigerd, en een alles verterende dubbele depressie leidde in 1928 leidde tot hun beider overlijden, officieel aan een gebroken hart, officieus aan een geslaagde zelfmoordpoging. Het ontwerp, waarvan de kleuren worden beschouwd als een weergave van de opflakkerende hoop, wordt sinds 1946 tentoongesteld in het Stedelijk Museum van Amsterdam.
Nalatenschap[bewerken]
Van Ostaijens vermogen om iets zo triviaals als een reclametekst om te zetten naar poëzie enerzijds, en zijn virtuoos omgaan met speelse typografie anderzijds, heeft generaties van moderne dichters én schrijvers van reclameteksten beïnvloed, al werden beide genres nooit meer verenigd, of toch niet op Van Ostaijens niveau. Van Ostaijen zag tijdens zijn leven zijn poëziebundelwens nooit zag in vervulling gaan, maar in 1996 werd dan toch zijn éne misstap met de mantel der liefde toegedekt: het jaar werd uitgeroepen tot "Internationaal Van Ostaijenjaar", en uitgeverij Den Dampenden Darm in Zevergem bracht, onder leiding van Professor W. Druyff, die gedurende tien jaar de verspreide teksten van Van Ostaijen had verzameld, het lang verwachte "Verzameld Werk van Paul van Ostaijen" uit, dat sindsdien niet meer uit de boekenrekken is weg te denken. Ook werd hij dat jaar letterlijk opgegraven uit zijn voorlaatste rustplaats te Scheveningen[2], om in het erepark van het Schoonselhof (Antwerpen) definitief herbegraven te worden.
Auteur of geen auteur, dát is de kwestie! | |
Bomans ·
Boon ·
Brusselmans ·
Caesar ·
Christie ·
Claus ·
Erasmus ·
Finkers ·
Foucault ·
Van Gaal |
Notenbalk[bewerken]
- ↑ De voorloper van "De Gazet van Antwerpen".
- ↑ In Scheveningen had hij nochtans een origineel graf, want men had aan zijn laatste wens, om samen met Emma op het strand begraven te worden, gehoor gegeven. Dat had een monument als Georges Brassens nu eens niet voor elkaar gekregen, want diens in een liedje weergegeven wens om op het strand van zijn geboorteplaats Sète begraven te worden, werd niet verhoord.
Aan de schandpaal genageld! | Vastgenagelde versie: 21 april 2018 |
Dit artikel is een verschrikking! Daarom is het vastgenageld aan de schandpaal zodat iedereen er rotte groenten tegenaan kan gooien.
|