Carnaval
“O wat leuk, o wat leuk is dat carnavalsgebreuk:
ik ga altijd naar het zuiden en ik neem gewoon een deuk
in die bruisende folklore, dat spontane en sonore,
met een boerenkiel, een feestneus en een preuk!”
Carnaval is een eeuwenoud typisch Laaglands gebruik, waarbij de alledaagse gekte en menselijke absurditeit even aan de kant gezet wordt, en de Laaglander mediteert over de donkere kanten van het leven.
Oorsprong[bewerken]
Evenals de Dag van de Arbeid werd carnaval in het leven geroepen door de eerste Nederlandse paus Gregorius de Grote (Amsterdam ca. 550 na C. - Rome 666), die vond dat de middeleeuwse mens véél te lichtzinnig met het leven omging, en een jaarlijks terugkerende driedaagse periode instelde tijdens de welke de hele wereldbevolking zich sober moest gedragen, zich in donkere tinten kleden, en zich moest bezinnen over haar frivoliteiten.
Ontspoorde mensheid[bewerken]
De brave man had niet geheel ongelijk, want de Middeleeuwer was een uitbundig en kleurig persoontje, gewoon om de hele dag te zingen, te dansen, te zuipendrinken en in gekke kledij gekleed te gaan. Zelfs naar de oorlog trokken ze zo, en dat was toch hemeltergend! Misdadigers kwamen schaterlachend om op het schavot, en belastingen werden gekscherend betaald. Arme sukkels die uit hun huizen verdreven werden omdat ze de huur niet konden betalen, legden zich glimlachend te slapen in de gracht, en de pest werd op muziek onthaald.
[bewerken]
Gregorius vaardigde zijn beroemde bul "Cave canem sed cape carnaval"[1] uit in 602 na C., en bepaalde daarin
- dat jaarlijks, op een door de paus-met-dienst bepaalde zondag, een driedaagse periode zou starten waarin van elke sterveling de grootste soberheid in gedrag en kledij werd verlangd, alsmede een diepe bezinning.
- dat sterveling in kwestie zich moest kleden in een voor die periode gereserveerde dracht, waarin uitsluitend donkere, bij voorkeur zwarte, tinten voorkwamen.
- dat er uitsluitend water mocht gedronken worden, en dat het drinken van bier alleen toegestaan zou worden in tijden van epidemie.
- dat alle geslachtelijk verkeer uit den boze was.
- dat op het naleven van deze regels zeer streng zou worden toegekeken.
Deze sombere periode werd algauw bekend onder de naam "carnaval", naar het laatste woord in de titel van de pauselijke bul.
Nieuwe ontsporing der mensheid[bewerken]
Deze bul werd met enig morren toch aanvaard, en gedurende eeuwen schikten de Europeanen zich naar deze norm. De 362 andere dagen van het jaar wangedroegen[2]. Tot op zekere dag...
Bronsgroen eikenhout[bewerken]
In 1830 werden de Lage Landen gesplitst in een Noordelijk en een Zuidelijk deel. Gesplitst? Niet helemaal... een kleine middenoostelijke provincie bood heftig weerstand, en werd onsplitsbaar verklaard. Deze fiere Laaglanders, die een eigenaardig soort Dietsch spraken, lieten zich niet doen, en als eerste teken van hun saamhorigheid lapten zij openlijk en gezamenlijk de bul van Gregorius de Grote aan hun laars, en begonnen zich tijdens het eens zo sobere carnaval nog gékker te gedragen dan anders. De tijden waren duidelijk veranderd: binnen de eeuw hadden andere Europese gebieden deze trend overgenomen. Gelukkig heeft het verschijnsel zich beperkt tot enige steden, zoals Keulen (Duitsland), Aalst (Vlaanderen) en Binche (Wallonië). Wereldreizigers beweren deze kentering ook waargenomen te hebben in het verre Rio de Janeiro (Brazilië) en het iets minder verre Cádiz (Spanje).
[bewerken]
Het carnaval van deze weerbarstige Laaglanders onderscheidt zich door een drie dagen duren hossen op hoempamuziek, en het toekennen van graden en eretekens in een streng[3] georganiseerde Orde, waarbij ronkende titels als "Prins" en zelfs "Keizer" niet uit de lucht zijn. Hun anders al niet geheel helder (maar zeer muzikaal) taalgebruik wordt gedurende die periode met aangevuld met een indrukwekkende reeks mysterieuze woorden, die zijzelf wél schijnen te begrijpen. Of ze doen alsof: het is zeer moeilijk om inzicht te krijgen in de gemoedsbewegingen van dit zonderling volkje.
[bewerken]
Notenbalk[bewerken]
- ↑ Dit betekent zoveel als "Kijk uit voor de hond en doe uw jas uit", een in die tijd zeer gebruikelijke openingszin, en voor elke Europeaan onmiddellijk herkenbaar.
- ↑ Volgens Professor W. Druyff "...gedroegen ze zich wan...", maar dat wordt door veel van zijn eminente collega's als linguïstische fantasie aanzien. De rakker.
- ↑ Duidelijk een restant van het oorspronkelijk carnaval.
Delen van de Lage Landen:
Holland-Noord · Holland-Zuid · Brabant-Noord · Brabant-Zuid · Drenthe · Flevoland©
Fryslân · Gelderland · Groningen · Limburg · Overijssel · Utrecht · Zeeland
Gepeupel uit de Lage Landen:
Bataven · Jim Bakkum · Frans Bauer · Theodorus Faalangst · Floppers
Pim Fortuyn · Jomanda · Bert van Marwijk · Matthijs van Nieuwkerk · Mieke Maaike
Harry Mens · Harry Mulisch · Piet Paulusma · Jolijn Veerman · Geert Wilders · Jostiband
Helden uit de Lage Landen:
Marco van Basten · Johan Cruijff · Karl Nicholaas Ersztmann · Herman Finkers
Moeder Taal Nederlands · Vader des Vaderlands Willem van Oranje
Piet Paulusma · Arjen Robben · Peter R. de Vries · Willem Wever
Criminelen uit de Lage Landen:
Alfred Jodocus Kwak · Baks · De Neus · De Rijdende Hollander · Hans Teeuwen
Jan van Speijk · Marco Borsato · Samira · Sinterklaas · Spekkerd
Feestdagen uit de Lage landen:
Bevrijdingsdag · Carnaval · Dag van de Arbeid · Hellewien · Kerstmis · Pakjesavond
Praat als een Landrot Dag · Praat als een Piraat-dag · Prinsjesdag
Wetten uit de Lage Landen:
Anti-Opiumwet · De Nederlandsche grondwet · Geslachtscontroleplicht
Kinderwetje van Van Houten · Wetboek van strafrecht
Theater uit de Lage Landen:
Cabaret · The Phantom of the Cinema
Dat heb je niet in België!