Kempen
De Kempen is een woestijngebied dat deels in Nederland en deels in België ligt, met Scherpenheuvel als hoofdstad[3]. Het wordt van de omgeving afgescheiden door een vijftig meter brede gordel van struikgewas, om uitbreiding van de woestijnvorming te voorkomen. De in het gebied voorkomende steden zijn alle gebouwd rond plaatsen waar men toegang heeft tot op zeer grote diepte voorkomend water.
“What happens in the Kempen, stays in the Kempen.”
“Pètrèèck, ès dè hèèr nè ni schoewen?[1]”
“Dè èès, Jèhèèn, dè èès![2]”
NaamgevingBewerken
Zoals wel vaker gebeurt, verschilt de naamgeving van de Kempen en wat eraan is gerelateerd aanzienlijk naargelang men zich binnen of buiten de Kempen bevindt. Zo noemen de bewoners zichzelf "Kempenaren", terwijl door de buitenwereld "Kempers" worden genoemd. Het van de Kempen afgeleide adjectief is lokaal ""Kempens", en daarbuiten "Kempisch". Bezoekers wordt aangeraden om lokaal de lokale terminologie te gebruiken, want Kempers reageren zonder uitzondering agressief wanneer ze zo genoemd worden. Wie vlot wil onderhandelen hanteert ter plaatse dus best uitsluitend de begrippen "Kempenaar" en "Kempens". In ieder geval tasten zowel Kempers als niet-Kempers in het duister over de herkomst van het woord "Kempen" zelf. Hoewel er geen bewijs voor te vinden is, wordt algemeen aangenomen dat het woord afgeleid is van "kemping", dat dan via "kamping" en "camping" van het laat-Latijnse "campina", zou komen, dat zoveel betekent als "tentenkamp". Deze theorie insinueert ook dat de oorspronkelijke bewoners van de streek, nog vóór de woestijnvorming, nomaden waren die zich met hun tenten definitief gevestigd hadden, maar in tenten bleven wonen in plaats van, zoals in de rest van Europa werd gedaan, huizen te bouwen. Uiteindelijk werden ook zij meegesleurd in de bouwwoede van de "Stedentijd", en ontstonden de Kempische woonkernen die we nog altijd kennen.
TaalBewerken
Net als Westvlamingen zijn Kempers ervan overtuigd dat hun dialect een taal is, op z'n minst evenwaardig, en zelfs superieur aan Nederlands. Nederlandstaligen hebben doorgaans weinig problemen met het verstaan van deze groep dialecten, die zeer goed aansluit op het Nederlands: men hoeft enkel te wennen aan het veelvuldig vervangen van willekeurige klinkers door de klanken "è" en "èè". De geoefende toerist is alert genoeg om bij het aanhoren van een dergelijke klank het a-e-i-o-u-oe-ui-eu-ij-ei-ou-au rijtje te overlopen tot een Nederlands woord verschijnt. Het feit dat Kempers bijna even traag spreken als Limburgers, met wie ze overigens een stukje territorium delen, maakt deze opdracht minder zwaar dan ze op het eerste zicht lijkt. Probeer zelf geen Kempisch te spreken als u geen Kemper bent: gegarandeerd vervangt u net die klinkers die door Kempers niet vervangen worden, en zelfs onze eminente Professor W. Druyff heeft er nog geen systeem in gevonden.
Lommelse SaharaBewerken
Archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat de woestijnvorming, die geleid heeft tot het fenomeen "Kempen", ontstaan is in Lommel. Dat onderzoek werd trouwens geïnspireerd door de eeuwenoude traditie om de regio niet alleen de "Kempen", maar even vaak de "Lommelse Sahara" te noemen. Dat de woestijnvorming daar is begonnen, staat vast, maar niet wat er nu precies is gebeurd. De Noord-Afrikaanse Sahara wordt toegeschreven aan ontbossing door de Romeinen, ten behoeve van een stadstaat die veel hout nodig had voor bouw en verwarming, en het woestijngebied in centraal Spanje aan ontbossing voor de bouw van de XVIde-eeuwse Armada, maar Lommel blijft mysterieus. De meest populaire theorie is die van ontbossing ten behoeve van zeep-industrie in de vroege XIde eeuw[4], maar de geringe omvang van Middeleeuwse industriële ondernemingen schijnt deze denkpiste tegen te spreken. Een bijna even populaire theorie is die van de door Tijl Uilenspiegel uitgesproken vloek over een streek waarvan de bewoners hem hadden uitgeleverd aan de Inquisitie, maar dat idee heeft in de XXste eeuw sterk aan geloofwaardigheid ingeboet. Het idee dat de woestijnvorming te maken heeft met een op nefaste manier evoluerend microklimaat, wint daarentegen steeds meer aan invloed[5]. Pas in 1945 werd besloten om het uitdijen van het woestijngebied een halt toe te roepen, en werden de Kempen omzoomd met een vijftig meter brede gordel van struikgewas, waarin poorten werden voorzien om de bewoners van de oases niet totaal te isoleren van de buitenwereld.
Water en stadBewerken
Op enkele plaatsen zijn ijverige Kempers erin geslaagd om na lang en vooral diep graven op water te stoten, en dergelijke vindplaatsen heen zijn, na eeuwen tentengebruik, de enkele steden gebouwd die de Kempen rijk zijn: Scherpenheuvel, Lommel, Aarschot, Diest, Hasselt, Genk, Hoogstraten, Eindhoven, Geel, Maaseik en Turnhout. Door het zand stromen een paar waterlopen die onterecht als rivieren worden beschouwd, en eigenlijk kanalen tussen de oases zijn, die hier en daar een paar kunstmatige bochten en kronkels hebben gekregen, om aldus het uitzicht van typisch Vlaamse rivieren te krijgen. De aansluiting, buiten de Kempen, op echte rivieren, vervolmaakt de illusie.
Moet er nog zand zijn?Bewerken
De voornaamste bron van inkomsten van de Kempen is het toerisme: het zand en het microklimaat zorgen ervoor dat daar ongeveer evenveel kans is op een zonnige "stranddag" als aan de Costa del Sol. De meeste toeristen[6] komen om lekker in de zon te liggen bakken, de overigen proberen in het Kempisch landschap bezienswaardigheden te ontdekken. Op de gebruikelijke kerken en standbeelden in de steden na, bestaat het patrimonium voornamelijk uit kleurige windmolens, die er echter allemaal eender uitzien, en dus geen blijvende bron van interesse vormen. Ook de lokale gastronomische specialiteit, de zandkoek[7], gaat snel vervelen, en op de zandhoentjes[8] is zelfs de meest gepassioneerde ornitholoog snel uitgekeken: het enige waardoor deze vogels zich van gewone waterhoentjes onderscheiden, is hun zitten op, in en onder zand, en het leggen van met zand gevulde eieren. Een afwijkende, zeer fijne en zeer witte variant van het Kempische zand wordt gewonnen rondom het dorpje Mol: dit zand is erg gewild voor de productie van glasramen, omdat het hiermee gemaakte glas de door de artiest aangebrachte kleuren uitzonderlijk mooi laat uitkomen. Het hemelse blauw in de glasramen van de kathedraal van Troyes (Frankrijk) is hiervan een luisterrijk voorbeeld[9].
Kempische sportwereldBewerken
“Èssèm goa lèk èn rèkèt, dèn hèddè Boewènè gèfrèt”
Op sportief vlak zijn de Kempen vooral bekend om de wielrenners die er ontspruiten. Deze wielrenners zijn moeiteloos te herkennen aan hun zwaar gespierde benen, te wijten aan de hypertrofie die ontstaat door het dag in, dag uit ploeteren in zand. Eenmaal op vaste grond zijn ze nauwelijks bij te houden. Aan de top van het klassement staat onwrikbaar Tom "Tommeke" Boonen, die zowel de "Eddy Merckx van de Kempen" als de "Leeuw van Vlaanderen" wordt genoemd. Maar minstens even herkenbaar aan hun "zuilbenen" zijn de absolute wereldsterren Roland Liboton, Wilfried Peeters, Herman Frison en Liesbet De Vocht.
NotenbalkBewerken
- ↑ "Patrick, is dat hier nu niet mooi?"
- ↑ "Dat is zo, Johan, dat is zo!"
- ↑ Elke stad en gemeente eist die titel op, maar buiten de Kempen wordt uitsluitend Scherpenheuvel als hoofdstad aanvaard. Aangezien de Kempen een zuiver geografische regio is, en geen echte administratieve onderverdeling binnen een land, is de titel louter honorair en decoratief, u weet wel, het genre titels waarom vetes ontstaan.
- ↑ Kruisvaarders hadden uit Syrië het recept voor zeep meegebracht, een product dat echter in Europa pas in de XXste eeuw echt populair werd.
- ↑ Het idee dat een lokale boer de boel heeft vergiftigd met een bijzonder sterk pesticide van eigen vinding, wordt daarentegen unaniem als ondenkbaar beschouwd. Komaan zeg, de grond vergiftigen om van wat onkruid en/of beestjes af te raken?
- ↑ 76,3% volgens het Nationaal Instituut voor Statistiek.
- ↑ "Zèèèndkoekskès" in het Kempisch.
- ↑ "Zèèèndkèkskès" in het Kempisch.
- ↑ Het witte zandgebied rondom Mol wordt schertsend wel eens het "Zilvermeer" genoemd, en die bijnaam inspireerde de Duitse schrijver Karl May tot "De schat in het Zilvermeer", dat zich echter niet in Mol, maar in het XIXde-eeuwse Wilde Westen afspeelt.
Zie ookBewerken
Aan de schandpaal genageld! | Vastgenagelde versie: 24 december 2017 |
Dit artikel is een verschrikking! Daarom is het vastgenageld aan de schandpaal zodat iedereen er rotte groenten tegenaan kan gooien.
|