instructie
Uiterlijk
- Geluid: instructie (hulp, bestand)
- in·struc·tie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘onderricht, aanwijzing’ voor het eerst aangetroffen in 1467 [1]
- Naamwoord van handeling van instrueren met het achtervoegsel -tie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | instructie | instructies |
verkleinwoord | instructietje | instructietjes |
de instructie v
- een order, een aanwijzing
- onderricht in een vaardigheid
- zij kregen instructie in het demonteren van bommen
- (juridisch) het voorbereiden van rechtszaken
- de rechter van instructie werd meteen ingeschakeld
- (informatica) één enkele bewerking (commando) die door de processor uitgevoerd wordt
- de instructieset van deze processor is heel beperkt
1. een order, een aanwijzing
- Het woord instructie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "instructie" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "instructie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ instructie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -tie in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Juridisch in het Nederlands
- Informatica in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %